Tweeëntwintig december is Georgine Marie Sanders overleden, die onder de naam Tineke de bekendste (en vruchtbaarste) muze van de naoorlogse Nederlandse letterkunde genoemd mag worden. Zij was de echtgenote van de hematoloog, schrijver, dichter en illustrator Leo Vroman die in het voorjaar van 2014 op achtennegentigjarige leeftijd stierf. Tineke is vierennegentig jaar geworden.
Toen Leo Vroman zestig werd, schreef Dick Hillenius (1927 – 1987) een klein opstel voor hem dat onder de titel Het nut van verloven in een speciale editie van het tijdschrift Tirade verscheen. Het laat zich nu al aanzien, schreef de collega dichter/bioloog, dat alle monogame dieren een verlovingstijd kennen, een naar verhouding lange periode waarin men elkaar wel kent, en ontmoet, maar waarin geen seksuele omgang plaats vindt, en volgens Hillenius geldt dat niet alleen voor dieren. Hij noemt Darwin die zich kort voor zijn wereldreis met de Beagle met zijn Emma verloofde en hij ziet parallellen met Leo en Tineke die zich een jaar voordat Vroman voor de Duitse bezetter het land uit vluchtte met elkaar verloofden. De ‘wereldreis’ van Vroman duurde ruim zes jaar en voerde hem van Engeland via Zuid Afrika naar Nederlands Indië en via Japanse krijgsgevangenschap naar Japan voordat hij tenslotte in de Verenigde Staten belandde. Tineke was Vromans prozadebuut, hij had het in de late oorlogsjaren in het kamp geschreven en het verscheen in 1948. Een muze was geboren.
Vanaf dat moment is zij nabij in alles wat hij schrijft; zoals in Lief, lief uit de bundel Uit Slaapwandelen (1955): daar! Tineke mijn gade. / zo wenende van hals / dat schimmen die haar baden / buiks worden, lang en mals, // geglam baab in haar flaamen, / zo brui kwaa memmer ngang; / tledandjes klabben samen / dlat sproetebout haar wang., of minder speels aan het eind van het lange gedicht Ballade: Vreemd hoe het paar dat ik bedacht / door mij is doodgegaan. / Tineke, Tineke, lig vannacht / dicht tegen mij aan.
Mirjam van Hengel heeft de levenslange liefde van Tineke en Leo Vroman geportretteerd in het boek Hoe mooi alles (2014) en de toneelversie (met Kees Hulst als Leo en Esther Scheldwacht als Tineke) trok het afgelopen jaar volle zalen. In het boek vertelt Tineke over haar jeugd in Indië, waar haar vader inspecteur inlands onderwijs was, een job die tot gevolg had dat het gezin Sanders nog al eens moest verhuizen. Dat in de gedichten die zij later onder haar eigen naam publiceerde huizen niet de geborgenheid boden waar ze naar verlangde, zal daarmee te maken hebben. Zij herinnert zich Muara Enim (1926): Toen bleven de vele // huizen waar wij eens woonden verder bevolkt / door mensen, meubels en boeken, en toen begon / mijn geschiedenis. Met wie kan ik die delen?
Vroman vond na de bevrijding in de Verenigde Staten een baan en een paar maanden later kon hij zijn verloofde in hun nieuwe vaderland in zijn armen sluiten. In het najaar van 1947 beleven ze hun eerste Indian summer. In het gedicht dat Leo onder die titel schrijft staat de bekende strofe: Neen, zelfs tastend om heide en strand, / – en al sluit ik krampachtig de oren / om nog Hollandse stormen te horen – / heb ik toch liever heimwee dan Holland. Tineke herinnert zich begin jaren negentig in haar gedicht met dezelfde titel: Dit jaar, in december, is het zulk zacht weer / dat rozen nog bloeien in kale tuinen. / Men klaagt, noemt dit onnatuurlijk, maar wij / gaan naar het strand, niets duurt voor altijd.
Zoals december 2015 was.