Ik was twaalf en keek vol spanning toe hoe de zwarte schijf uit de witte hoes tevoorschijn kwam. De plaat werd voorzichtig op de draaitafel gelegd en uiterst geconcentreerd werd de naald in de aanloopgroef gezet. Eerst was het stil, op een nauwelijks hoorbare ruis na. Daarna klonk het geluid van een overvliegende jet in stereo van de ene naar de andere box, veranderend in het ritme van drums en de eerste riffs van ‘Back in the USSR’.
Wat ik had verwacht na de albums Magical mystery tour en Sgt. Pepper’s lonely heartsclub band, weet ik werkelijk niet meer. Ik kende de Beatles van liedjes als She loves you, A hard days night, Strawberry fields forever en Ticket to ride, de conceptalbums die volgden, brachten een bijna copernicaanse revolutie teweeg in mijn nog jonge muzikale universum. Het witte album sloeg daar een barst in; wat moest ik met deze dertig tracks waartussen elk verband leek te ontbreken, met draken als Ob-La-Di, Ob-La-Da en The continuïng story of Bungalow Bill, maar ook betoverend mooie muziek als While my guitar gently weeps en Blackbird. Was er al iets in mij dat wist dat het tijdperk van de Beatles ten einde liep; Abbey road moest nog komen?
Aan de andere kant van de oceaan, in het zenuwcentrum van het hippiedom San Francisco, beluisterde een drieëndertigjarige crimineel, tijdelijk op borgtocht vrij, hetzelfde album. Zijn oren bleven haken aan de nummers Piggies en Helter Skelter. Een hippie uit de hel, noemde het NRC Handelsblad deze man, die luisterde naar de naam Charles Manson, en die deze week op drieëntachtigjarige leeftijd in gevangenschap is overleden. Hij was een van de weinige volwassenen tussen de bloemenkinderen en hij had hypnotiserende ogen. Daarbij was hij er vast van overtuigd dat de zwarte mensen de wereldhegemonie zouden verwerven en dat hij er persoonlijk voor moest zorgen dat er een kiem van witte beschaving zou overleven. Hij kon niet wachten tot de Helter Skelter losbarstte en bespoedigde deze door zijn volgelingen een reeks brute moorden te laten plegen, waarvan die op de acht maanden zwangere echtgenote van Roman Polanski, Sharon Tate, het bekendst is geworden. De moordenaars schreven de woorden Helter Skelter en Piggies op de muren van de villa van het echtbaar Polanski. Het was negen augustus 1969.
In de berichten in de media over de dood van Manson heb ik de naam van A.F. Th. van der Heijden (1951) gemist. Terwijl deze schrijver toch bij uitstek deskundig is op het gebied van de biografie van Manson. Tien jaar geleden publiceerde Van der Heijden Het Schervengericht waarin een fictieve ontmoeting van Polanski en Manson het belangrijkste thema is. Plaats van handeling is de Choreo State Penitentiary, waar zowel de filmmaker als de sekteleider zijn geïnterneerd. De cineast herkent de moordenaar van zijn vrouw niet omdat die, als gevolg van een ongeluk met vuur, van boven tot onder is ingezwachteld; alleen mond en ogen zijn vrijgelaten.
Van der Heijden zoomt in op de zwangere Tate. Uit onderzoek weet hij dat een acht maanden oude foetus nog maximaal twintig minuten te leven heeft nadat zijn moeder is overleden. En Van der Heijden zou Van der Heijden niet zijn, als hij die twintig minuten niet zou oprekken tot een hoofdstuk van bijna veertig pagina’s met als titel De eenzaamste twintig minuten uit de geschiedenis van de mensheid.
In het hoofdstuk wisselt het vertelperspectief van de moordenaars, naar de vrouwen in huize Polanski en naar de alwetende verteller, maar de belangrijkste vertelinstantie is de nog net niet geboren vrucht in de schoot van Sharon Tate: Ergens boven hem, verder weg nog dan zijn voeten, klonk zwak gegorgel rond de aorta – tot ook dat ophield. Het moederhart, al die maanden de tamboer die ritmisch zijn groei begeleid had, gaf er de brui aan. De harp van aderen staakte z’n geruis, en gonsde alleen nog wat na.
Daarna is het stil, neemt iemand de naald uit de groef en beweegt de arm terug naar de beginpositie.
Had Adrie aan tafel DWDD verwacht, maar het was nu een mini-itempje aan het begin van de uitzending. En doorrrrrrrrrrr!
Ik weet niet hoe ik het nu zou vinden, maar destijds vond ik De meisjes van Jesse van L.P.Boon verpletterend. Zeker minder uitgebreid dan Vd Heijden, maar ja, daar moet je van houden…;)