Smog

Over het precieze tijdstip spreken de bronnen elkaar tegen, maar wat betreft de plaats is er geen misverstand: Londen, Bloomsbury, en ook over de weersomstandigheden is men het eens; smog. Mist die wordt omschreven als ‘een wezen, een vormeloos organisme dat door de ramen loerde en zijn vette groene vingers door de brievenbus wilde steken’. Er was geen sprake van dat Mordechai, uit zou gaan. Men zag geen hand voor ogen en de smerige damp sloeg onmiddellijk op je longen. Later zou blijken dat honderd Londenaren erin waren gebleven. Mordechai verveelde zich en ging de trap van het familiehuis op naar de bovenste verdieping waar zijn grootmoeder Rebekkah resideerde. Daar staat de thee op een lichtje en zijn er koekjes in de trommel.

Vijf december 1962, dat klopt met de leeftijd van Mordechai: vijftien jaar. Maar in de familiestamboom in het voorwerk van het nieuwe boek van Marcel Möring (1957) staat dat Rebekkah Schwarz, echtgenote van Ephraïm Mordechai Gompertz, in 1951 in Amsterdam is overleden.

Ondertussen verdrijft oma de verveling door haar kleinzoon te vertellen over het oudste familielid van wie de naam bekend is en wat hij deed; Ephraïm Gompel, die leefde in de zestiende eeuw. Toen hij nog een jongen was had hij zijn vader naar de getallen gevraagd en zijn vader had hem toen geduldig onderwezen. Ephraïm was een snelle leerling en niet snel tevreden. Hij wilde de betekenis van de getallen weten en wat er was voor één, want het begin heeft ook een begin en dat is ook weer begonnen en als het begin onbegrensd is en niets kan daarbuiten zijn, hoe zullen we dan weten dat het begin hét begin is. Alles is een en een is alles.

Daar kwam Ephraïm tot dezelfde slotsom als Jacob Israël de Haan (1881 – 1924) die vier eeuwen na hem het kwatrijn Berusting schreef: Verlangen, genot, gemis. / ’t Is alles, alles een. / Wat onvergankelijk is? / vergankelijkheid alleen.

Ephraïms vader had zijn zoon daarna verteld dat de wereld is geschapen uit woorden. Want er staat: dat er licht is, en er was licht. En dat de naam van God niet mag worden uitgesproken, hoewel bekend is dat die bestaat uit 72 letters gekozen uit de 22 letters van het alfabet. De mogelijkheden zijn even talrijk als de sterren in de hemel, als zandkorrels op het strand, als waterdroppels in de oceaan als …

Het liet Ephraïm niet los en toen hij zeventien was maakte hij een raamwerk van latten met letters die over en onder elkaar schoven, om steeds nieuwe combinaties te produceren. Maar de naam van God zat er niet tussen. Vervolgens bouwde hij een telraam zo groot als een kamer. Twee knechten draaiden aan slingers die houten tandwielen in beweging brachten zodat schijven met cijfers draaiden met steeds andere uitkomsten. Toen de autoriteiten hier lucht van kregen, moest hij het apparaat inleveren en werd hij verbannen. Hij trok door heel Europa, maar nergens vond hij wat hij zocht, tot hij een ochtend met de boot aankwam op het eiland Mallorca, waar hij de nazaten van de beroemde Joodse kaartenmakers ontmoette. ‘En sindsdien’, zei Rebekkah, ‘zijn wij een geslacht van kaartenmakers’

Duidelijk. Maar als de woorden noodzakelijk aan de schepping voorafgaan en noemen voorwaarde is voor bestaan, leidt dan het verbod om Gods naam uit te spreken er niet toe dat Hij onmogelijk kan bestaan?

Dit bericht is geplaatst in tussen tuin en wereld met de tags , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *