Schaduw

Ze hebben het op de boom gemunt. Zondagmiddag belt een echtpaar met een hondje aan. Dat hij te hoog is, dat hij erg dicht op de erfgrens staat, dat ze hinder ondervinden van de schaduw, dat er in de herfst blaadjes afvallen die de afvoer dreigen te verstoppen. Dat het er heel veel zijn. Een lijstje waar de rijdende rechter wel raad mee weet. Ik neem de volgende dag met de boomzaag overhangende takken weg zo hoog als ik kan reiken en bericht het echtpaar dat de Gleditsia triacanthos sunburst er weer fris geschoren bij staat, klaar voor een nieuw seizoen, in de hoop dat mijn werkzaamheden hun goedkeuring kunnen wegdragen.

Daarom bewonder ik de bomen: / omdat ik niet zo ruisen kan, / en in mijn eigen schaduw dromen  dicht Leo Vroman (1915 – 2014). Is het bewondering? Of ook iets van jaloezie? Roel van Duyn (1943) had zijn termijn als raadslid voor de Kabouterpartij in de Amsterdamse gemeenteraad niet volgehouden als hij zijn hart niet had kunnen uitstorten bij Bella, de bruine beuk in het Westerpark. In Panies dagboek uit 1972, doet hij er verslag van. Judith Herzberg (1934) schrijft in haar gedicht Landschap: Heb de boom hier /  niet geplant / Die schaduw van de boom / laat groeten. De Gleditsia, ondertussen, zich nergens van bewust, trotseert de eerste voorjaarsstorm van het jaar, duldt het bulderen van de wind in de kale takken, laat mij verlangen naar fluorescerend groen in de late lente.

Het is het echtpaar niet genoeg. De boom moet een kopje kleiner worden gemaakt. Nog voor de lente willen ze de bovenste takken weghalen met een lange zaag.

Armando (1929 – 2018) was een jaar of negen, tien – de oorlog was immers nog niet uitgebroken – en hij had een lievelingsboom. Je klom zo hoog mogelijk, tot in het bladerdek, je keek even in de verte, je genoot van de hoogte, en dan liet je je loodrecht naar beneden vallen, je greep op het laatste nippertje de onderste tak. Het ging nooit mis. Hoe moest dat als niet alleen de onderste takken, maar ook de bovenste waren afgezaagd? De boom stond in het kamp. De zinnen staan in De straat en het struikgewas.

J. Heymans schreef een monografie over Armando en zijn werk; het proza en de poëzie, de viool, de voordracht, het beeldhouwwerk en de schilderkunst, alleen het boksen ontbreekt. Een boom, heet het boek, en over de schilderijen schrijft Heymans: zij moeten zich wat hem ( Armando) betreft gedragen als een boom of de zee. Hun onherroepelijkheid maakt het bestaan draaglijk, brengt zelfs enige troost. Dat zegt iets over de schilderijen van Armando, en iets over een boom en de zee.

Als het echtpaar aankondigt binnenkort wat te gaan snoeien, antwoord ik daarbij aanwezig te willen zijn, dan weten we waarover we praten. Bijvoorbeeld aanstaande zondagmiddag om een uur of half twee.

In De straat en het struikgewas staat: Ach, ik bewonder ze zo, de bomen. Ik raak ze altijd even aan als ik ze tegenkom., en: Die bomen kunnen er toch ook niets aan doen dat ze een schaduw hebben.

De zondagmiddag gaat voorbij zonder enig zaag- of snoeiwerk. Zie nu pas je mailtje , vandaar dat je geen reactie kreeg. Ik heb genoeg andere dingen aan mijn hoofd dus staat het snoeien bij mij niet op de eerste plaats. Ik laat je weten wanneer ik er tijd voor heb om dit te doen ( moet ook nog een lange zaag op de kop tikken )

Achter in de tuin waait door de takken een zucht van verlichting.

Dit bericht is geplaatst in tussen tuin en wereld met de tags , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *