Rapenburg 31

‘Terugpakken’ heeft de betekenis van vergelden of wraak nemen op iets of iemand die je een kunstje heeft geflikt, maar dat wordt niet bedoeld met de titel ‘Pak Mokum terug’ die is gegeven aan de meer dan driehonderdvijftig pagina’s dikke kraakbijbel die onlangs is verschenen. ‘De stad is van niemand en voor iedereen’, schrijft het achtkoppige redactiecollectief in de inleiding, ‘Waar  het om gaat in het terugpakken van Mokum, kortom, is het recht op de stad: het recht van de inwoners om vorm te geven aan het leven in de stad.’ Dat recht is sinds het kraakverbod en het opsteken van een gure neoliberale wind steeds exclusiever geworden. ‘We willen het privébezit opheffen zodat alles voor iedereen is.’, vervolgt het collectief. Terugpakken dus in de betekenis van herstellen in de oorspronkelijke staat waarin eigendom niet bestaat en alles van niemand is.

Tegenover Mokum, het woord dat Joodse gemeenschappen in de diaspora gaven aan de belofte van een veilig toevluchtsoord, staat de smooth city, de term die René Boer (1986) muntte voor een buitengewoon gehoorzame, gecontroleerde en voorgeschreven omgeving, waarin zo langzamerhand elke mogelijkheid tot effectieve wrijving, onverwachte beweging of ondergrondse verandering de nek is omgedraaid. Hij heeft het over de onderling inwisselbare stedelijke landschappen die alleen voor kapitaalkrachtigen toegankelijk zijn. Die obsessie voor gladde perfectie bedreigt het democratisch en emancipatorisch potentieel die nochtans de waardevolste opbrengsten zijn van stedelijkheid.

Als de stad van niemand is, komt ze niemand méér toe dan de groep van mensen tussen wal en schip. Uitgeprocedeerde asielzoekers, zonder de benodigde documenten, dak- en thuislozen, mensen die de toegang tot het recht is ontzegd en daarmee niet in staat zijn zich in de maatschappij te bewegen. In het tweede hoofdstuk van Pak Mokum terug maken we kennis met We are here, vluchtelingen die, geïnspireerd door onder meer de Arabische Lente, besloten hun slachtofferschap af te leggen en zich door middel van kraakacties te manifesteren. Ze krabbelden uit het asielgat, organiseerden zich en ondervonden solidariteit en steun van krakers en anarchisten die net als zij voor het recht op bewegingsruimte zijn en tegen grenzen.

Dan volgt er een beeldverhaal van dertig pagina’s, getekend en verteld door B. Carrot (1985), (Leest graag verhalen van mensen die geen cis-hetero-wit-man zijn, is gefascineerd door mensen en hun gedrag en vraagt zich af of wandelen een hobby is.) Zij was in 2018 enige tijd te gast bij de mensen van Wij zijn hier. In die tijd kraakte de groep een leegstaande kantoorruimte aan het Amsterdamse Rapenburg.

Ik sla de pagina om en krijg een indruk van het interieur. Een grote etalageruit naast de toegangsdeur, erboven klapramen die tot het plafond reiken. Onder het trappenhuis dat via een aparte voordeur naar de bovenverdiepingen leidt, de deur naar de trap naar de kelder.

Ik ben die trap honderden keren op en af gelopen. Die etalageruit was ons idee. In de tweede helft van de jaren tachtig was er voor onze uitgeverij geen plaats meer op de Grimburgwal. Na enig zoeken ontdekten we een ruimte op de begane grond waar een fabriekje gevestigd was van zonneschermen en rolluiken, dat naar industrieterrein Hempoint verhuisde. Wij konden onze boekenvoorraad kwijt in de kelder, op de begane grond aan de straatzijde zetten we onze bureaus, de werkplaats bestemden we voor vergaderingen en presentaties.

We organiseerden een ontvangst voor onze nieuwe buren, onze medewerkers en relaties en hadden geen vermoeden van het onvermijdelijke en roemloze einde een jaar of vijf later.

Dit bericht is geplaatst in tussen tuin en wereld met de tags , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *