Leo Vroman (1915 – 2014) vreesde het jaar 1985 en muntte daar een woord voor in een gedicht dat hij in 1958 schreef: ‘Ik ben niet zo sterk / Verzeventigen is vermoeiend werk’. Achtennegentig zou hij worden, bijna negenennegentig, in 2008 verschijnt ‘Nee, nog niet dood’ met de regels: ‘Ik schrijf dit alweer met mijn brein / en vingers op papier / alsof wij nog nu en nog hier / samen behoren te zijn.’. De jaren die volgden, waren de productiefste van zijn leven met als slotakkoord de dikke bundels ‘Daar’ en ‘Vleugels’. Kort na zijn dood was daar de nog dikkere ‘Vleugels II’. Zo zie je maar.
Ik was blij verrast in boekhandel Het Martyrium een nieuw deel in de reeks Privé-domein aan te treffen van Koos van Zomeren; We gaan zo. Ik volg hem sinds de jaren tachtig, kwam er snel achter dat hij meer was dan een journalist en thrillerschrijver, viel voor zijn natuurobservaties en ontdekte dat hij een schrijver van zinnen was. De witte prins, Het verkeerde paard en toen in 1988 zijn eerste Privé-domeinboek Een jaar in scherven verscheen, was er geen weg meer terug.
In 2017 verscheen Alle vogels een verzameling van zinnen over vogels in 884 pagina’s. Blij mee, zeker, maar ook de stille angst dat Van Zomeren, inmiddels de zeventig gepasseerd, geen nieuw werk meer zou publiceren, een roman al helemaal niet.
Onzin.
In 2021 verscheen Omstandigheden en drie jaar later waren we nog niet uitgepraat over de boekhandelaar in ruste Ronald Walraven, de protagonist van de vertelling, en verschijnt Gevolgen met hetzelfde hoofdpersonage. De laatste zin van het boek: De dag lag voor ons als een onbeschreven blad.
In We gaan zo is het dan inmiddels juli 2024. Gevolgen is een maand uit, het aantal recensies blijft beperkt tot twee. Van Zomeren noteert: in onbeduidendheid gesmoord. Lopend door zijn woonplaats Arnhem ziet hij zichzelf weerspiegeld in de ruiten van boekhandel Hijman Ongerijmd: Daar schrik ik van. Daar schrik ik erg van. Krom, dat wist ik, maar zo krom? En niet het goedmoedige krom van opa op Herwijnen, maar grimmig krom, waarbij het gezicht agressief naar voren steekt in de wereld. We weten dan inmiddels dat de schrijver er vrede mee zou hebben mocht de laatste zin van Gevolgen de laatste van zijn oeuvre zijn.
Maar ja, dit dagboek…
Dan doorboort een kogel het oor van de Amerikaanse presidentskandidaat Donald Trump en schrijft Van Zomeren dat straks de vervolging zal beginnen van iedereen die hem ooit de voet heeft dwars gezet, en dat dat dan nog maar de opmaat is naar groter onheil. en voegt er aan toe Maar dat bedoel ik niet als ik zeg dat het einde nadert. Ik bedoel dat ik mijzelf, met een godzijdank nog altijd functionerende Olympia, afkloppen, nog anderhalve maand gegeven heb om dit boek te voltooien. De zieltogende schrijfmachine komt twee weken later opnieuw ter sprake. Ik geef hem een schouderklopje: ‘Goed zo jongen. Volhouden maar. Augustus nog, dan zit het erop’.
Dat sentiment is van korte duur. Dezelfde dag nog kreeg ik een inval en een briljante – voor een volgende Walraven! Er is gelijk een bedenking: dan heb ik wel een functionerende schrijfmachine nodig. En nog een: (Van de Veluwe komen intussen berichten over bomen die sterven door de hoge grondwaterstand. Het is ook nooit goed.)