Nornenspel

Karl Marx (1818 – 1883) noemde het ‘ideologie’, Louis Althusser (1918 – 1990) omschreef het als de waandenkbeelden waarmee onderworpenen zich hun verhouding tot de kapitalistische productiewijze voorstellen, Carry van Bruggen (1881 – 1932) sprak van ‘onuitroeibare inprentingen omtrent Voortbestaan, Vrije Wil, Objectiviteit en Causaliteit’ die zij herleidde tot ‘fundamentele inblazingen van den Levensdrift’. Martin Michael Driessen (1954) neemt in zijn nieuwe roman Liefde in het Derde Rijk schikgodinnen in de arm; Nornen, drie in getal, Skuld, Verdanda en Urd, dochters van Odin, Verleden, Heden en Toekomst. Zij spelen deze keer met mensenkinderen: ‘wie wil Lore spelen, wie Georg, wie is Klara?’

Georg Heidenreich wordt verliefd op Lore tijdens het oogstfeest. Zij is de mooiste op de kar die langzaam voortbeweegt en als Georg een schoof tarwe omhoog steekt, neemt zij die in dezelfde beweging over en tast hem op de wagen. Steeds hoger steekt haar profiel af tegen de blauwe lucht. ’s Avonds is ze verdwenen, men zegt dat ze uit Offenburg komt, meer dan vijftig kilometer verderop. Georg had geen bijzondere ambities, geen stellige overtuigingen, geen plan voor de toekomst. Het liefst trok hij eropuit om van de natuur te genieten. Als de Nazi’s aan de macht komen, maakt hij zich onzichtbaar, als een vogel in een zwerm. In Frankrijk valt hij in handen van het Amerikaanse leger.

Georg vervaagt in het hoofd van Lore tot een vluchtige herinnering. Zij schopt het tot Wehrmachthelferin en Blitzmädel, slaat een Unterscharführer van de SS aan de haak die voor de poorten van Moskou sneuvelt. Als Hannelore Loos bevalt van zijn kind is het al overleden. Klara kiest haar als chauffeur van de zwartglanzende Mercedes; acht cilinders, roodleren bekleding, verchroomde spaken, waarover zij als leidster van Lebensborn kan beschikken. Tijdens een van hun reizen door het Duitse Rijk fotografeert Klara haar chauffeur: staand en schuin van achteren gezien, haar blonde vlecht over de zwarte leren jas waarvan ze de riem strak had aangehaald zodat haar taille mooi geaccentueerd werd, terwijl ze de Duitse groet bracht. Dezelfde leren jas die Lore met stenen verzwaart nadat ze, als de oorlog is afgelopen, is verkracht door vijf Amerikaanse soldaten die allemaal besneden zijn, en van wie er een Gideon heet.

Klara Wanjek heeft een klompvoet, spreekt vloeiend Frans en beheerst de kunst van het boekhouden. Reichsführer Himmler benoemt haar tot Leiterin van Lebensborn, de vereniging die ervoor moet zorgen dat de Duitse bevolking groeit conform de rassenideeën van de NSDAP. Zeventig jaar later zou ze, totaal dement, bezocht worden door een reporter die zich voorstelt als Bruno Heidenreich en op zoek is naar Duitse vrouwen die in de oorlog Joodse levens hebben gered, maar ook naar mensen die zijn overleden moeder hebben gekend.

Nog is het nacht, orakelen de Nornen, Wat wordt is ongewis.

Georg is Lore nooit vergeten. De eerste vrouw van wie je houdt maakt een gat in je hart waar alle andere door heen glippen. Als hij in gevangenschap ronddwaalt in het kamp, stuit hij op een Mercedes; acht kapotgeschoten cilinders, de roodleren bekleding gescheurd, de verchroomde spaken gebroken. Uit een vat met olie vist hij een aantal oude binnenbanden. Dat brengt Georg op een idee.

Georg krijgt zijn bewaker zo ver hem te laten gaan. Hij wikkelt de opgepompte banden kruislings om zijn lichaam en loopt de heuvels af, de Rijn tegemoet. Even verderop staat Lore met haar leren jas in de koude stroom. Onder haar middel bestaat ze al niet meer. Op de plek waar ze dacht te verdrinken drijft een gestalte op het water, alsof de grote Rijn hem in zijn handpalm draagt.

Dit bericht is geplaatst in tussen tuin en wereld met de tags , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *