De kamer van Salomé Atabong in het jeugddetentiecentrum is anders dan die van de andere meiden. De muren zijn er wit, er hangen geen posters, er zijn geen kaartjes op de wanden geprikt. Ook de stereo ontbreekt; ze luistert geen muziek. Wel staan er tien oude en nieuwe boeken op het bureau die haar moeder voor haar heeft meegebracht en die door de leiding van het centrum zijn toegestaan. Waarop de boeken zijn gecontroleerd staat niet in ‘Confrontaties’, de eerste roman van Simone Atangana Bekono (1991) die vorig jaar september verscheen. Vreesde de bewaking opruiende gedachten, giftige taal, zou er gereedschap, een vijl, een ijzerzaag, in het boekblok verborgen zijn, of erger nog, drugs? Kan het boek zelf als wapen worden gebruikt? Aan papier kun je je lelijk snijden en er zijn boeken die zo zwaar zijn als een baksteen.
Salomé is een boekenwurm. Na de basisschool is ze naar het Sint-Odulfusgymnasium gegaan. Haar leraar Nederlands heeft haar het verschil uitgelegd tussen literatuur en lectuur. We moesten Van den vos Reynaerde lezen en dat ene boek van Piet Paaltjens. Iemand vroeg of The Lord of the Rings ook literatuur was en toen lachte mijn leraar Nederlands hem uit. Toen ze van haar moeder The old man and the sea had gekregen gooide ze het in de prullenbak; ze werd er somber van. Daarna bracht haar moeder nog een boek van Hella Haasse mee en een van Jan Wolkers. Het eerste boek heeft ze niet gelezen, als moeder vraagt wat ze van het tweede vond zegt haar dochter: Jan Wolkers is nasty.
Salomé gebruikt boeken om te vluchten. Als tante Céleste op bezoek komt is ze te verlegen om haar onder ogen te komen. Tante vindt haar nicht op zolder waar ze zit te lezen. In welk boek, vertelt het verhaal niet. Als ze misselijk is omdat ze in de shit zit, leest ze tot het misselijke gevoel weggaat en ook als ze in de jeugdgevangenis zit, troosten boeken haar: Ik probeer het leuk te houden met boeken. Met sigaretten roken op de luchtplek naast Marissa. Met de filmavonden. Met de paar opstootjes per maand …
Maar wàt leest ze dan? In gesprek met haar therapeut komt De Vreemdeling ter sprake: Meursault, hij had één ding verkeerd. Hij had de Arabier niet hoeven doden. Harry Potter, maar dat is al langer geleden. Druiven der Gramschap misschien van John Steinbeck. Een familie raakt hun boerderij kwijt. Ze trekken naar Californië om te werken. Heel tragisch. Prachtig.
Op haar eerste verlofdag mag Salomé met een begeleidster naar de bieb in de stad. De stilte in de leeszaal treft haar, ze ziet een rij Kruimeltjes staan, die ze herkent uit haar jeugd. Even later staat ze met een bundel van Vasalis in haar handen die haar moeder ook heeft. Ik blijf staan bij een boek met als omslag een stel koeien en een bewolkte lucht. Boven is het stil staat erop. Ze verlaat de bibliotheek zonder boek.
Op achttien oktober 2007 was ze belaagd door twee jongens uit haar klas. Ze viel met de fiets, er was een vechtpartij. Salomé belandde in de sloot met haar fiets. Kijk d’r liggen, lacht Salvatore en hij haalde zijn telefoon uit zijn zak en maakte een foto. Ik staarde naar de lucht en dacht aan mijn boeken die zich vol water zogen, letters van inkt die in grote zwarte druppels veranderden en oplosten in de drab.
Die natte boeken moeten de woede veroorzaakt hebben die een keten van gebeurtenissen in gang zette, die een voorlopig einde vonden in een gerechtelijk vonnis en een veroordeling.
Met de woede is het dan nog niet gedaan. Als ik in mijn kamer ben smijt ik de deur achter me dicht en pak mijn tube handcrème van de plank en smijt ‘m tegen de muur maar dat doet niks. Dan pak ik Harry Potter en Beloved en dat kutboek van Willem Frederik Hermans, ze bonken met hun kaft tegen de muur.
Ik vermoed dat het om De donkere kamer van Damocles gaat.