Gewoon tuinieren

Op de eerste dag van juni vult De Volkskrant bijna een pagina met een bespreking van het weer de eerste vijf maanden van het jaar. Een nieuwe roman krijgt minder aandacht. Aan het woord is Peter Siegmund, klimaatexpert van het KNMI, die zegt: ‘De eerste maanden van het jaar waren nat en de temperaturen gunstig, waardoor we nu een fantastisch bloeiseizoen hebben.’. Hij heeft gelijk. Prompt verschijnt voor mijn geestesoog het rode affiche met in het midden de portretten van Karl Marx, Friedrich Engels en Lenin, de blik naar links, daarboven de tekst ‘Alle reden vom Wetter’, in vette schreefloze letters, wit uitgespaard, en daaronder, in dezelfde letter, maar groter: ‘Wir nicht’. Een coproductie uit 1966 van de Duitse spoorwegen en de Socialistischer Deutscher Studentenbund. ‘Grenzen aan de groei’, het rapport van de club van Rome zou een jaar of zes later verschijnen.

Eind februari kon ik de laatste sneeuwklokjes en de eerste narcissen in een beeld vangen. Als het weer het toeliet dan toch, want de zon liet zich maar spaarzaam zien, het regende bijna elke dag en het was koud. Eind april waren de narcissen nog niet uitgebloeid en kleurden ze de borders samen met talrijke tulpen, het blauw van de camassia en de wilde hyacint, onder de witte bloesem van de perelaar en het roze van de appelboom. Toen ik tussen de buien door met de snoeischaar een rondje maakte om alle dorre bloemen af te knippen zag ik hoe de  gladiooltjes in bloei kwamen, net als de allium en de prikneuzen (Lychnis coronaria) die zich uitbundig  hadden uitgezaaid. Alles tegelijk, en zo lang en zo nat als maar kon.

Ecologie zonder klassenstrijd, is gewoon tuinieren, aldus Chico Mendes, rubbertapper, vakbondsman, beschermer van de Amazone van het eerste uur. 22 december 1988 is hij doodgeschoten. Paul McCartney (1942) zong: How many people have died / one too many right now for me, met hem in gedachten.

Komt het door de gure noordoosten wind dat de groei van de cosmea en de kleine zonnebloemen lijkt te stokken? Toen ik ze begin maart had gezaaid duurde het geen twee weken of het zaad was gekiemd en het eerste groen wurmde zich boven aarde. De afgelopen weken was er geen vooruitgang te melden. De potjes waren voldoende doorworteld, ik vertrouwde de plantjes met een gerust hart aan de perken in de voortuin toe. Wel eerst even de natte, slijmerige bladresten van de voorjaarsbollen wegnemen, als dat kan, of opzij schuiven als ze nog niet voldoende zijn afgestorven. En heermoes wegtrekken, dat als ik mijn bril niet op heb, bedrieglijk veel lijkt op cosmea voor de bloei.

Het werd dertien mei en het hield op met regenen. Daslook strooide lichtgevend witte bloemen onder de bomen die in een paar weken vol in blad waren gekomen en dat het zonlicht zeefde tot schitterende vonken, die spiegelden in het water van de vaart. Op de tak voor het nestholletje zit, nerveus wippend, de ijsvogel, om op te vliegen als ik er niet verdacht op ben. Blauw licht op waar hij was. Erboven broedt geduldig het ooievaarspaar. Daarachter slaat het Technofestival Komm schon Alter de tenten op en maakt met een eerste soundcheck een einde aan het voorjaarsconcert van vogels.

Klimaatstudie zonder klassenstrijd, is gewoon een weerpraatje.

Dit bericht is geplaatst in tussen tuin en wereld met de tags , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *