Alles draait in ‘Het verkoolde alfabet’ van Paul de Wispelaere (1928 – 2016) om de vrijstaande woning in M. en de tuinen eromheen. De meer dan honderd jaar oude notelaar die elke herfst manden vol walnoten geeft, de kersenbomen die met hun bloesem het einde van de winter en het begin van de zomer aankondigen, de groentebedden, de pauwhaan met zijn hennen en de katten Pinda en Pablo. Het boek begint in oktober (alle boeken van De Wispelaere beginnen in oktober); de apotheose van de zomer, het begin van de winter.
Het dagboek 1990 – 1991, zoals de ondertitel luidt, verscheen in 1992. De schrijver was op het moment dat hij zijn notities maakte tweeënzestig jaar. Twee jaar eerder was hij getrouwd met Ilse (je weet wel, het meisje van die mooie brieven) die zesendertig jaar jonger is. Ik las het boek voor het eerst toen ik acht jaar ouder was dan De Wispelaeres echtgenote. Nu ik het voor de tweede keer lees, ben ik bijna zo oud als de schrijver toen.
Aan het begin van het laatste decennium van de vorige eeuw was de muur juist gevallen en snelde de Sovjet Unie haar ondergang tegemoet. Francis Fukuyama proclameerde het einde van de geschiedenis en president Bush sprak van de nieuwe wereldorde, woorden die hij vrijwel onmiddellijk kracht bijzette door Irak, dat delen van Koeweit had bezet, de oorlog te verklaren. Het woord precisiebombardement was geboren. Het neoliberalisme begon op stoom te komen, beleggers begonnen de internetbubbel op te blazen, al wist men dat nog niet.
De Wispelaere maakt de balans op van zijn jeugd en volwassenheid en doet daarvan verslag aan Ilse. Hij probeert de nieuwe liefde die hem is toegevallen te begrijpen en zijn jonge vrouw in te schrijven in zijn oeuvre. Het valt hem niet makkelijk om vaste grond onder de voeten te krijgen. De dingen zijn slechts heel even wat ze zijn, en dan nog zijn ze nooit wat ze hadden kunnen zijn. Ze zijn veel langer wat ze geweest zijn en wat ze nog ieder moment kunnen worden op het scherm van de herinnering.
Om grip te krijgen op het snoer van gebeurtenissen dat hem een plaats geeft tussen de wereld van zijn ouders en de naderende nieuwe eeuw, klampt hij zich vast aan de wisseling van de seizoenen. Het is het contrapunt voor de wegtikkende kalendertijd. Ieder jaar ondergaat hij dat alles op hetzelfde tijdstip opnieuw, en het geeft hem een weldadige sensatie van niet beschaamd vertrouwen.
Dichter bij een antwoord brengt dit vertrouwen hem niet, wel stelt het hem in staat zijn vragen beter te begrijpen. Op bladzijde 194 verschijnt het heden als product van vroeger, veel vroeger verlangen. De herinnering aan het verlangen, en het verlangen naar herinnering, die het hoofdthema van zijn werk zouden vormen en waar zich allerlei motieven doorheen zouden weven als winde door een heg. Omstreeks die tijd werd Ilse geboren. Het zou nog achttien jaar duren voor zij in zijn leven zou verschijnen en hij er dank zij haar in zou slagen die literaire thematiek op te nemen in een nieuwe werkelijkheid om beide, dit keer onder bedreiging van de meedogenloze tijd, met elkaar te verzoenen.
Nader kan hij niet komen. Het komt me voor dat De Wispelaere in die vroege jaren negentig van de vorige eeuw het oktober van zijn bestaan beleefde; Het verkoolde alfabet is de apotheose van zijn schrijverschap.
Paul de Wispelaere is twee december overleden.