In ‘Gebied 19’, de roman waarmee Esther Gerritsen maandag over een week de Libris literatuurprijs hoopt te winnen, is de verteltijd nauwelijks drie uur en de vertelde tijd ruim tweehonderd lichtjaren. In die tijd verouderen de verschillende personages niet noemenswaardig, sterft geen van ouderdom, is er geen sprake van verjaardagen of jaarwisselingen. Al die tijd is Amsterdam de plaats van handeling. Om een en ander geloofwaardig te maken is een onwetend perspectief nodig. Die eer valt te beurt aan Tomas Boom, thrillerauteur, zijn laatste boek is net uit, de afgelopen periode was hij daar te druk mee om zich ook nog te bekommeren om wat er in de samenleving omging. De dag voor de roman begint, is Tomas in het huwelijk getreden met Suzanne, op bladzijde één is ze weg, samen met grofweg de halve wereldbevolking overgebracht naar een planeet in het sterrenbeeld Goudvis, TOI-700d, om precies te zijn. Als Tomas vraagt hoe dat mogelijk is, antwoordt men hem steevast met een wedervraag: weet je iets van ruimtevaart?
Hij vertelt wat hem is overkomen aan Ezra en Catharina, twee kennissen van Suzanne: ‘Ik ben nog niet helemaal… bij. Ik kan het niet echt geloven… Zoals wanneer iemand net dood is… dat je dan toch verwacht dat-ie zo weer binnenkomt. Snap je?’ Catherina glimlachte liefdevol. ‘Ja, dat snap ik heel goed.’ Ezra schudde haar hoofd. ‘Typisch geval van witte heteroman van middelbare leeftijd. Alles is je ontgaan, zeker?’
OLVG locatie Oost zou de plaats zijn waar in het diepste geheim hersenonderzoek wordt gedaan dat samenhangt met de recente volksverhuizing. Verzetsgroepen van achtergeblevenen beramen een aanslag op het ziekenhuis. Tomas rijdt het busje met explosieven naar de Beukenweg, kan zich nog net uit de voeten maken voordat de gevel instort en meent vlak voor de explosie Suzanne te zien.
Hij ziet zijn vrouw kort daarna terug in een kantoorruimte van het OLVG. Ze legde haar hand op zijn wang en vroeg: ‘Scheer je je nog wel ‘s?’ Toen schrokken ze beiden van het geluid bij het raam, en zagen een mandje met een glazenwasser omhoogkomen en Tomas dacht: dit heb ik eerder gezien. En dacht dat hij eerder had gedacht dat hij dit eerder had gezien. Op de volgende bladzijde ontwaakt Tomas in nagenoeg hetzelfde ziekenhuis op planeet TOI-700d.
In 1992 publiceerde Marc Augé Non-Lieux. Introduction à une anthropologie de la surmodernité. Hij heeft het over snelwegen, luchthavens, supermarkten; openbare ruimtes waar ons ruimtelijk oriëntatievermogen het laat afweten en wij ons verlaten op teksten, matrixborden, klokken en verkeerslichten ten koste van onze zelfredzaamheid en individualiteit. Is in Gebied 19 het laatste Amsterdamse ziekenhuis binnen de ring ook een non-lieu geworden? Is het transport naar de planeet dan geen ruimtereis maar een mentale kwestie?
Het restje zelfbewustzijn dat Tomas op de nieuwe planeet behoudt, groeit uit tot een gevoel van woede waar hij geen kant mee uit kan. Ten einde raad gaat hij terug naar het OLVG, klimt naar het dak en springt.
Een bladzijde later wordt hij wakker. De verpleger zegt: je hebt een gebroken pols, een hersenschudding en overal schaafwonden en kneuzingen. Het mandje van de glazenwasser heeft je opgevangen, dat hing net een verdieping lager.
Ook daar is geen kennis van ruimtevaart voor nodig.