Wij herkennen geweld wanneer dat zich voordoet. Zeker als wij het te verduren hebben, maar ook als wij degenen zijn die het toebrengen, al spreken we er dan misschien wat omzichtiger over. Dat we het herkennen, betekent nog niet dat elk van ons er hetzelfde onder verstaat. Het is een glibberig begrip, zegt ook Hans Achterhuis (1942) die in 2010 een monografie van bijna achthonderd pagina’s publiceerde met als titel ‘Met alle geweld’. Om het denken over geweld een zetje te geven, gaf de stichting SOS-kinderdorpen in een lespakket leerlingen van groep acht in 2004 de opdracht een nieuw Nederlands woord te bedenken voor het tegenovergestelde van geweld. Marco Chaudron uit Leiden suggereerde ‘revrie’, de samentrekking van respect en vriendschap.
In Gezien voorbijgezien: de stad, het vijfde deel van De Duivelsverzen van Salman Rushdie (1947), is Saladin Chamcha in een bok veranderd. Hoefjes, hoorns op zijn kop: het is de Duivel zelf. Hij heeft een schapenvacht omgeslagen en vervolgens ten einde raad aangeklopt bij huize Sjaandaar met de vraag of Mohammed Soefjaan een plaats voor hem heeft waar hij zijn hoofd kan neerleggen. Hind, Soefjaans vrouw, geeft hem haar ongeëvenaarde kippejakhni te drinken. Even later ligt hij op bed in een van de zolderkamers van het Londense pension, maar de verlangde rust blijft uit. Zijn hart misdroeg zich, begon te schoppen en te stotteren alsof ook dat een nieuwe, duivelse vorm wilde aannemen; de gecompliceerde onvoorspelbaarheid van een tabla-improvisatie in de plaats wilde stellen van het vanouds metronome ritme.
Cornelis Verhoeven (1928 – 2001) worstelt in zijn publicatie Tegen het geweld uit 1967 met hetzelfde probleem. Hij noemt geweld pure activiteit en zou daartegenover alleen de totale passiviteit willen stellen. Maar geweld treedt nog al eens op als middel om een doel te bereiken. Was het niet mogelijk om hetzelfde doel dan met een ander middel te verwezenlijken? Wie dat wil met totale passiviteit, kijkt in een lege gereedschapskist. Vandaar dat Verhoeven de mogelijkheid van techniek oppert. Maar let op, het gaat hier om bijna ambachtelijke, zorgvuldig beredeneerde techniek die met uiterste terughoudendheid wordt betracht. Alleen zo kan het een alternatief zijn voor geweld, dat zich immers kenmerkt door onbezonnen kordaatheid en een oncontroleerbare uitkomst.
Wordt de vraag naar het tegenovergestelde van geweld aan volwassenen gesteld, dan klinkt al snel vrijheid van meningsuiting. Was de moord op Pim Fortuin en Theo van Gogh niet ook een aanslag was op het vrije woord? Het is waar dat gesprekken verstommen als de wapens spreken, en dat de onderhandelingstafel een vreedzamer plaats is om conflicten op te lossen dan het slagveld. Toch weten fractieleider Wilders van de PVV en minister Van der Wal van Natuur en Stikstof dat het vrije woord levensbedreigend kan zijn. Salman Rushdie, de geestelijk vader van Saladin Chamcha, moest deze week ervaren dat het niet bij dreiging blijft.
Een paar dagen later komt Lieke Marsman in het televisieprogramma Zomergasten te spreken over bovennatuurlijke kracht die haar iets van genade schenkt. Is dát misschien het tegenovergestelde van geweld?