Vanaf Sebastopol namen we de trein. We hadden voor de reis van zeventien uur de beschikking over een eigen coupeetje met gordijnen voor de ramen en op het vensterbankje een plastic plant. Waar de Dnjepr op zijn breedst is, ging de zon onder. De oeverloze watervlakte kleurde roze, rood en paars als de hemel erboven, als de gloeiende bal van de zon. Silhouetten van groepjes watervogels, hier en daar vissers in bootjes, zwemmende kinderen trekken rimpels in het water. De trein denderde voort, rietpartijen, onafzienbaar moeras, tot het donker was geworden. Het was nog tien uur sporen naar Kyiv.
Ruim vijftien jaar later verzamelt zich een menigte op de Dam om te protesteren tegen de inval van Russische troepen in Oekraïne. De Volkskrant schrijft erover. In de menigte ontdekt de verslaggever de filosofe Joke Hermsen (1961). Eenzaamheid voedt de waan, zegt ze. Ze heeft het over de Russische leider die de aanstichter is van het geweld. De beelden die naar buiten komen van het overleg van de president met zijn ministers ogen ongemakkelijk. Als hij met de legerleiding spreekt zit hij aan het hoofd van een lange tafel, helemaal aan het andere eind zitten, naast elkaar, twee mannen in uniform. Vijf dagen na de inval heeft hij nauwelijks nog buitenlandse vrienden; het maakt de dreiging alleen maar groter.
Het wapengekletter echoot overal. Fabio Jakobsen wint de sprint van Kuurne-Brussel-Kuurne en zegt stil te zijn van de gebeurtenissen in het stroomgebied van de Dnjepr. Als Wout van Aert een dag eerder na een strategische race, solo, als winnaar van de Omloop het Nieuwsblad in Ninove over de streep komt, verklaart hij de koers bijzaak vergeleken bij de beproevingen van de Oekraïense bevolking.
Daar reed de eenzaamheid in volle glorie, schrijft Peter Winnen (1957) over de prestatie van Van Aert. Want de waan heeft vele gezichten en één en dezelfde is de weg opwaarts en nederwaarts, zoals Heraklitus (540 – 480) zei.
In Kyiv bezochten we het museum voor Oosterse en Westerse kunst, waar, tot onze verrassing ook een zaal Meesters van de lage landen was. Teniers, Dirk Hals, de oude en de jonge Breughel, Peter Paul Rubens, Portret van een man met tulband van Rembrandt en een klein drieluik van Jeroen Bosch (? – 1516) waarop ik, op het rechterpaneel een voorstelling van De verzoeking van de heilige Antonius meende te herkennen. Het was moeilijk te zien, het paneel hing hoog en er zat glas voor dat het kunstlicht weerkaatste. Vliegende eierschalen, het rode schaatsenrijdertje met de spitse snavel en een trechter op zijn kop. Iemand op glad ijs die er alles aan doet om de wijsheid niet tot zijn verstand door te laten dringen.
In de buurt van Kyiv is een museum van een Oekraïense volkskunstenaar afgebrand. In Lviv, enkele honderden kilometers naar het westen, heeft directeur Joeri Visnjak zijn Nationale Kunstgalerie ontruimd. Alle kunst is naar een geheime plek gebracht, het museum is nu een pakhuis waar goederen voor het Oekraïense leger worden verzameld, van slaapzakken tot macaroni.
Ook ex-wielrenner Jaroslav Popovitsj, nu ploegleider bij Trek-Segafredo, verzamelt goederen voor zijn landgenoten. Voedsel, kleding, medicamenten, alles is welkom. Popovitsj citeert zijn president: our soldiers defend not only Ukraine but also Europe. Peter Winnen verzucht: Hoe eenzaam kun je zijn als individu en als natie.