Het zijn enerverende dagen. Ajax bereikt voor het eerst sinds 1996 de finale van een groot voetbaltoernooi en treedt 24 mei aan tegen Manchester United. Amy, Shelley en Lisa van OG3NE kunnen morgen in Kiev eeuwige roem behalen voor zichzelf en voor het vaderland door het Eurovisie songfestival te winnen. Overal in Nederland zijn 213.168 kandidaten van VMBO, HAVO en VWO aan hun eindexamen begonnen. Het LAKS heeft inmiddels meer dan 55.000 klachten ingeboekt. Rotterdam maakt zich op voor de huldiging van de landskampioen op de Coolsingel. ‘Met m’n strooien hoedje / een ballonnetje en een lief geil trutje / zing ik schor maar tot tranen bewogen met alle / andere narren, stomme vaders en malle moeren / op het Stadhuisplein ons volkslied, dwz. // HAND IN HAND KAMERADEN !’, dichtte Riekus Waskowsky (1932 – 1977). Het zal in 1970 geweest zijn. Men zou vergeten dat in Alghero (Sardinië) de honderdste editie van de Giro d’Italia van start is gegaan.
Ik was dinsdag laat thuis en moest de rechtstreekse beelden missen van de etappe die eindigde op de flanken van de Etna. Mij bereikten schaarse berichten van een kopgroep die met voorsprong aan de beklimming van de vulkaan was begonnen en er werd een val gemeld van de Nederlandse favoriet voor de eindzege Steven Kruiswijk (Lotto Jumbo). ’s Avonds vernam ik dat het gevaar van de dag niet kwam van de zwarte vuurspuwende berg, maar van een rotonde aan de voet ervan. De seingever ter plaatse was niet duidelijk genoeg en terwijl de ene helft van het peloton linksaf sloeg, ging de andere helft rechtsaf. In het gedrang dat ontstond slaagde Kruiswijk er niet in recht te blijven. Onder de slachtoffers was ook Laurens ten Dam die later tegen de verslaggever van NRC-Handelsblad verklaarde: Mijn arm is uit de kom geweest. Kut man, ik was zo goed. Godverdomme. Even later zit Ten Dam weer in het zadel en constateert de verslaggever dat hij danst op de pedalen alsof hij geen doodsmak heeft gemaakt. Zijn arm zette hij zelf terug.
Daar stopte ik met lezen omdat mij de herinnering overviel aan een gedicht dat Kees Buddingh’ (1918 – 1985) ooit opdroeg aan Nico Scheepmaker (1930 – 1990), Stukje opvoeding heet het: voor de oorlog zag ik zo nu en dan / o.d.s. spelen, er deed een oude / linksbuiten in mee, glimmerveen, / wiens knie de hebbelijkheid had / af en toe uit de kom te schieten / (soms wel een paar keer per wedstrijd) / dan lag hij een ogenblik langs de lijn / pakte zijn been beet, drukte de knie / terug in de kom en dribbelde vrolijk / verder, alsof er niets was gebeurd // (…)
Even laconiek staat Ten Dam een dag later Wielerflits te woord: my shoulder popped out, and I put it back in and I went to the finish. Het was dus echt waar.
Buddingh’s biograaf Wim Huijser heeft voor zijn levensbeschrijving van de Dordtse dichter een nazaat van Glimmerveen opgezocht, hij schrijft: Het gedicht moet betrekking hebben gehad op Willem Glimmerveen, die twintig jaar lang als linksbuiten in het eerste van ODS stond opgesteld. Zijn zoon Kees zou zich hem later herinneren als een behendige speler, sterk in het nemen van penalty’s. Maar van zijn knie kon hij zich niets meer herinneren: ‘Dat uit de kom schieten heeft Buddingh’ verzonnen’.
Het gedicht eindigt met de strofe: nu, een kwart eeuw later, / zeg ik soms, als het tegenzit / of ik eens in een sombere bui ben: / ‘vooruit, kees, even de knie in de kom,’/ en dan gaat het weer //
Die taaie monterheid gun ik onze eindexamenkandidaten ook.