Drummen

In een kamer op de tweede verdieping zitten drie mensen aan een tafel, twee vrouwen en een man. Een fijne motregen waait tegen de ramen. Daarachter is de fietsenstalling te zien. Dan de laatste huizen van de bebouwde kom en nog verder rusten lage wolken zwaar op de akkers die in de laatste week veel groener zijn geworden. Het vertrek is sober bemeubeld. Een kast, een prullenbak, een tafel met zes stoelen eromheen. Een ruimte die zijn functie niet verraadt, laten we het een spreekkamer noemen.

En wat als in vier havo de meeste leerlingen met hun mobieltje bezig zijn … , zegt de oudere vrouw.  Dan handel ik in de geest van de afspraken die daarover op school zijn gemaakt, antwoord ik.  Zij: die zijn er niet. Mobieltjes mogen niet tijdens de les, maar het gebeurt toch. Elke docent gaat daar op zijn eigen manier mee om.

Ach, de smartphones, verzucht ik, we kunnen niet met en we kunnen niet zonder. Tot ik me realiseer dat ik er zelf geen heb en zeg: of toch, zonder lukt nog wel. Ik heb er nog nooit een gehad. Waarop de jongere vrouw mij aankijkt en zegt: … maar kun je dan de leerlingen wel begrijpen?

In de stilte die dan valt strijden allerlei gedachten om een plaatsje in de wachtrij om als woorden verklankt te worden. Het is dringen, duwen en trekken zoals je dat in een peloton wielrenners wel ziet voordat de weg zich versmalt tot een kronkelend pad omhoog en waarover liefhebbers spreken met het woord drummen.

Ja, ik heb er weet van dat het mobieltje een verlengstuk van menig lichaam in de groei is geworden, misschien wel een zesde zintuig. Hoezo niet begrijpen? Zou het werkelijk zo zijn dat de sleutel tot begrip van de jeugd ligt in een toestel dat past in de palm van hun hand? Volgens mij is er aan wat er voor mij krioelt in de klas veel meer te zien dat tot begrip kan leiden. Trouwens, aan de uitvinding van de draadloze telefonie ging bijna honderdvijftig jaar moedertaalonderwijs vooraf, waarin het toch niet voortdurend aan begrip voor leerlingen heeft ontbroken. Al weet ik dat laatste niet zeker.

Pas toen realiseerde ik me dat begrijpen in de klas niet is waar het om gaat. Mijn leerlingen begrijpen zal nooit een lesdoel zijn. Begrijpen maakt een einde aan het leren. Wat ik niet begrijp, prikkelt mijn nieuwsgierigheid veel meer: mezelf, de ander, de onafwendbare val van Jurgen Hofmeester in Tirza van Arnon Grunberg (1971), de tomeloze vitaliteit van hagewinde, zevenblad en heermoes in de tuin.

Daar komt bij, herneem ik, dat begrijpen in het onderwijs spaarzaam moet worden toegepast. Leerlingen willen lang niet altijd door volwassenen begrepen worden en ik ben er ook niet op uit dat leerlingen mij door en door begrijpen. Begrijpen hoort bij een moment; het is wat flonkert in de ogen van een leerling na een geslaagde uitleg. Als dat al begrijpen is, en niet snappen. Het komt er uiteindelijk op aan de dingen steeds beter niet te begrijpen.

Nee, begrijpen is iets wat tijdens het leren zo lang mogelijk moet worden uitgesteld.

Dit bericht is geplaatst in koers met de tags . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *