Met de podcast ‘In het wiel’ praatten journalist Hidde van Warmerdam, ex-coureur Thomas Dekker en schrijver/renner Thijs Zonneveld (1980) ons bij over het verloop van de ronde van Italië. Het is de tweede rustdag, daags na rit vijftien van Ivrea naar Como. In die rit, een kopie van de najaarsklassieker door Lombardije, verliest Primoz Roglic, die favoriet is voor de eindwinst, driekwart minuut aan Richard Carapaz en Vicenzo Nibali. Het versnellingsapparaat op de fiets van de Sloveen haperde, een reservefiets stond op het dak van de auto van de ploegleider, die op datzelfde moment maar kilometers verderop een plasje pleegde in de berm. Gelukkig kon de gedupeerde favoriet snel verder op de fiets van zijn ploeggenoot Antwan Tolhoek. Maar met dat rijwiel kon hij het niet zo goed vinden als met zijn eigen tweewieler, in de afdaling van de Civiglio belandt hij tegen de vangrails. De val is zonder erg, wel verliest hij zijn naaste belagers uit het zicht.
De regie van de Italiaanse televisie toont beelden van Roglic op een leenfiets in de achtervolging en van Antwan Tolhoek te voet aan de kant van de weg. Waar is de fiets van Primoz Roglic?, roepen de commentatoren van Eurosport elkaar toe. Italiaanse journalisten spoedden zich na de koers naar de bus van Jumbo Visma, de sponsor van Tolhoek en Roglic, maar vinden geen frame met het kaderplaatje 171, het rugnummer van de girofavoriet. Ondertussen bolt Tolhoek over de meet op een fiets van team Movistar. Per podcast adviseert Zonneveld zijn Italiaanse collega’s eens te kijken op het dak van de ploegleidersauto van Movistar, of daar een Bianchi-rijwiel staat met het nummer 171. Maar dan zijn in de Italiaanse pers al de eerste verdenkingen geuit over het tuig van de Jumbo-Visma-coureur dat spoorloos is verdwenen. Het zou zijn uitgerust met een motortje.
Laten we wel wezen, vervolgt Zonneveld, alles waarmee je vals kan spelen, wordt overwogen. Waarop Dekker vraagt: Heb jij eigenlijk wel eens doping gebruikt om te schrijven? Zonneveld: Om te schrijven? – Dat bestaat niet. Van Warmerdam oppert een cafeïnepil. Zonneveld: Is geen doping, staat niet op de lijst.
In zijn Naschrift bij De Naam van de Roos, uit 1983 benadrukte Umberto Eco (1932 – 2016) dat schrijven veel meer een beroep deed op spierkracht en mechanica dan tot dan toe werd verondersteld. Hij had zijn succesroman geschreven met behulp van de modernste tekstverwerkingsapparatuur van die tijd en stelde dat het schrijven aan De Naam van de Roos, meer te maken had met ritme en trommelen, dan met denkkracht, verbeelding en inspiratie, al wees hij er ook op dat hij zich had omringt met een overdosis aan relevante bronnen en literatuur die hij ook allemaal had gelezen.
Ik heb de indruk dat romans sinds de introductie van tekstverwerkingsprogrammatuur op personal computers gemiddeld genomen omvangrijker en dikker zijn. Een motortje voor het schrijfgerei; doping voor het schrijven bestaat.
Schreef ik een val zonder erg? Peter Winnen (1957) doet dat beter. In zijn dinsdagse bijdrage aan De Volkskrant schrijft hij: Primoz schoof tegen de vangrail waarbij ik graag wil aantekenen dat beide partijen bepaald liefdevol met elkaar omgingen. Een zin verder maakt hij duidelijk wat hij bedoelt: In de vertraagde replay was het duidelijk te zien: vangrail werd schuimrubber, Roglic een minnaar.
Peter Winnen biechtte zijn dopinggebruik in de jaren negentig al op.