In de berm ligt een dode vos. Hij ligt op zijn rechterzij, gaaf, zo te zien. Waarom hier? Waarom zo? Hij is niet aangereden, er komt hier nauwelijks verkeer. Er is geen bloed, geen kogelspoor te zien, op al mijn wandelingen zag ik nooit een jager. Die staart! Die snuit zo vreemd, met die gesloten ogen. Die vacht die niet meer op en neer beweegt, die roerloze pootjes. Die stilte die bij me blijft, terwijl ik verder loop.
Dorus zit in de vogelkijkhut op een bankje, tuurt door het kijkgat en ziet in plaats van vogels zeer duidelijk een vos. In Camping, het nieuwe boek van Maartje Wortel (1982) staat dat ze het grappige dieren vond, dat ze aan seks moest denken, dat ze later in het bezoekerscentrum een magneet van een vos kocht voor op de ijskast en dat ze daarna een cursus taxidermie is gaan doen. Dorus had in de receptie, waar ze werkte, een kast vol kleine zoogdieren neergezet, om de gasten een indruk te geven van de andere dieren op de camping. Er hing een prijslijst bij, want ze waren ook te koop. Ze had alle dieren van de lijst wel eens opgezet, behalve een vos.
Mijn jongste zus haalt haar telefoon tevoorschijn en laat me een filmpje zien dat haar dochter heeft gemaakt. De grijze vlek die langzaam over de bosgrond schuift, is op het tweede gezicht een dode muis die wordt voortbewogen door twee kevers, een voor en een achter. De kevers hebben een opvallende oranje tekening op hun schilden. Doodgravers natuurlijk; Nicrophorus vulgaris. Het aardige aan filmpjes die met de telefoon zijn gemaakt is dat de handeling al is begonnen voor er beeld is en nog niet is afgelopen aan het einde van de opname.
Het regende in Zürich op 26 september, de dag dat het wereldkampioenschap wielrennen op de weg voor junioren werd verreden. Ja, dat maakte de wedstrijd gevaarlijker, zeker sommige afdalingen, zeker bij hoge snelheid, maar iedereen vond dat de omstandigheden voor elke deelnemer gelijk waren en dat risico’s bij de koers horen. Muriel Furrer, achttien jaar, mist een flauwe bocht naar links in de afdaling vanuit Schmalzgrueb en belandt onder de bomen. Nauwelijks tien kilometer van haar huis. Was er echt niemand die iets zag?
Zolang er leven was, bleef het erg moeilijk om je voor te stellen dat er ook een dood bestond. Dood die op alle mogelijke manieren veel meer tijd in beslag zou nemen, schrijft Maartje Wortel. Een dag later is er niets veranderd en tref ik de dode vos in dezelfde houding op dezelfde plaats aan. Wel is er nu een glinstering over de vacht, een film van minuscule dauwdruppeltjes waar het warme licht van de vroege zon over strijkt. Je kunt echt bijna alles op de wereld oplossen door te wandelen, staat in Camping. Heb ik al genoeg gewandeld?
De Britse Cat Ferguson (2006) komt als eerste over de meet en mag een jaar de kampioenstrui bij de junioren dragen. De ouders van Muriel Furrer informeren bij de wedstrijdleiding naar hun dochter. In persberichten staat later dat de renster een tot anderhalf uur in de bosrand lag voordat de veiligheidsdiensten haar vonden. Dat ze met een traumahelikopter naar het ziekenhuis is gebracht en daar een dag later is overleden.
Renner en wielerjournalist Thijs Zonneveld (1980) laakt het gebrek aan verantwoordelijkheid van de organisatie en verzucht: het wielrennen kan niet voor zijn kinderen zorgen.