Het was de hele dag bewolkt geweest, maar toen we tegen een uur of vijf het strand op liepen brak het wolkendek en was hier en daar het blauw van de hemel te zien. Er stond een felle bries uit het noordwesten die schuimkoppen op de golven blies die tijdens een opklaring wit oplichtten. We vonden een plaatsje uit de wind aan een van de houten tafels bij het restaurant. Alles was bedekt met een dun laagje zand dat je niet kon zien, maar wel kon voelen als je met je vlakke hand over het tafelblad streek. We bestelden een glas witte wijn, bedachten hoe het leven ook kon zijn en wachtten af.
Op school ging het strand verder. In de aula waren de toneellichten ontstoken en op het podium stond een caravan en een houten bordje met ‘Camping Zonnesteek’ erop. Op grote panelen was een zeegezicht geschilderd dat het Panorama Mesdag naar de kroon stak. Leerlingen van groep acht van de basisschool liepen in fraaie kostuums heen en weer voor de laatste repetities. Ook dit jaar zal de musical weer onvergetelijk worden.
De collega’s van het vak culturele en kunstzinnige vorming waren druk bezig hun lokaal uit te ruimen. Er stond een mand voor de deur met allerlei hoofddeksels en om elk misverstand te voorkomen was op de mand met grote letters ‘Hoeden’ geschreven. Voor de deur van lokaal 25, waar doorgaans Nederlands wordt gegeven, trof ik een van mijn mentorleerlingen. Hij keek ernstig. Vandaag waren alle cijfers van de afgelopen proefwerkperiode bekend geworden en hij had tot zijn schrik moeten concluderen dat hij met twee vijven en overigens uitsluitend zessen het recht op bevordering naar vijf havo had verspeeld. Het hele jaar had hij gemiddeld voldoende gepresteerd, maar uitgerekend in de laatste toetsperiode had hij het verknald. Of ik er in de aankomende vergadering van alle docenten voor wilde pleiten hem in elk geval tot na de herkansingen in september toe te laten tot het eindexamenjaar.
Hij is de enige niet. Er waren er die voor de laatste proefwerkweken de bui al zagen hangen en mij voorzichtig op de hoogte brachten. ‘Ik wil in de vergadering graag naar voren brengen dat het beter is dat je volgend jaar vijf havo doet,’ antwoordde ik, ‘maar dan heb ik van jou argumenten nodig die dat standpunt ondersteunen.’ Vandaag ontving ik van haar een brief van zes pagina’s die begon met Liefste, beste, leukste docenten! en waarin onder tussenkopjes als inzet dit schooljaar, overtuiging per vak en kans om niet te slagen wordt toegewerkt naar de slotconclusie: Ik hoop ook dat jullie met me mee kunnen leven, want geen enkele leerling wil blijven zitten en zo ook ik niet! Ik nam het epistel in ontvangst, ik zag de trots in haar ogen en ik zei: ik heb het nog niet gelezen, maar ik ben er nu al blij mee.
Als ik later die dag haar ouders bel om aan te kondigen dat aankomende maandag hun dochter besproken zal worden in de vergadering, hoor ik dat ze zich in haar kamer heeft verschanst, op van de zenuwen, heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees.
Ik wilde dat ik de woorden had om haar gerust te stellen.