Tant pis

Tik ‘kwart’ en ‘laaggeletterd’ in de zoekbalk van Google en binnen een halve seconde poppen er 25.900 resultaten op die wijzen op de gebrekkige leesvaardigheid van vijftienjarigen in Nederland. Een op de vier van hen zou niet in staat zijn een eenvoudige mededeling te begrijpen, er zijn bronnen die niet terugdeinzen hen functioneel analfabeet te noemen. Dat gaat Helge Bonset (1944), die jarenlang lerarenopleider, vakdidacticus en leerplanontwikkelaar Nederlands was, veel te ver. Volgens hem zijn Nederlandse jongeren zeer goed in staat informatie uit een tekst te halen en ontbreekt het hen alleen aan de vaardigheid om hun leeswerk in verband te brengen met hun eigen leven en de gelezen tekst op waarde te schatten. Tant pis, zeggen de Fransen dan.

In februari van dit jaar interviewde Ad Verbrugge Kees Vernooy (1945), die geldt als een autoriteit op het gebied van effectief leesonderwijs. Op tafel lag de tekst In Barcelona begon de vakantiepret en Vernooy kon desgevraagd bevestigen dat een op de vier jonge lezers stokt bij woorden van meer dan twee lettergrepen. Tot groep vier is er nog niet veel aan de hand. Nederlandse kinderen leren vlot spellend lezen en nemen daarna de vaardigheid van het technisch lezen voortvarend ter hand. Het gaat mis bij het onderhoud en de oefening van die vaardigheden, zodat een groeiend aantal kinderen het nooit brengt tot begrijpend lezen. In 1995 gold dat voor een op de tien kinderen, inmiddels kan dertig procent dat niet aan het eind van groep drie. In plaats van meer tijd te besteden aan oefening om vlot en vloeiend te leren lezen, is er een dyslectie-industrie opgetuigd die gedijt bij de status quo. Leerlingen die de competentie missen om door te kunnen dringen tot de betekenis van de tekst, trekken de conclusie dat boeken lezen saai is. Dat is de logica zelve.

Elk jaar vraag ik mijn leerlingen van havo vier mij met een tekst te informeren over hun leesgeschiedenis. En elk jaar lees ik de herinneringen aan Rupsje Nooitgenoeg en de mol die op zijn kop is gepoept. Het voorlezen op schoot bij ouders en grootouders. Zelf leren lezen, Geronimo Stilton en Het dagboek van een muts, Carry Slee; en dan wordt het stil. Ik ben nooit echt een grage lezer geweest, ik lees niet veel boeken, omdat ik het gewoonweg niet leuk vind, wel vind ik een krant, online artikelen of het laatste nieuws over mijn favoriete games erg interessant.

Toen kwam de pandemie. Langer dan vier maanden waren we opgesloten in wat de minister president een intelligente lockdown noemde. Mandy schrijft: Zittend op een stoel bij een meer op een warme dag zat ik te lezen. Het was voor het eerst dat ik echt uit mezelf een boek was begonnen. Ik was klaar met het kijken naar You Tube en Netflix. Ik wilde eens wat anders doen. En niet alleen Mandy. Haar moeder heeft Lucinda Riley ontdekt en kan niet meer stoppen met De zeven zussen, terwijl vader is verdiept in de Elsevier en zijn motorboekjes.

Veel van mijn generatie (millenials) lezen niet echt, maar ze ‘skimmen’, schrijft Mees, en dat komt volgens haar door de technologie om ons heen, denk aan uw telefoon, i-pad en laptop. Deze technologieën zorgen ervoor dat vooral jongeren, maar ook ouderen niet meer weten wat een boek lezen inhoudt. Kayleigh is wat minder zwaar op de hand en schrijft: ik ben best wel een lezer, omdat ik het een leuke bezigheid vind. Sarah gaat nog een stapje verder: Ik zou me ook niet kunnen voorstellen hoe het is om geen boeken te lezen. Haar favoriete boekwinkel is Boekhandel Dominicanen in Maastricht; een van de mooiste boekenwinkels waar ik ooit ben geweest.

Helge Bonset vestigt zijn hoop op de nieuwe leerdoelen voor het vak Nederlands die in het kader van Curriculum.nu worden ontwikkeld. Kees Vernooy wijst op het belang van samen hardop lezen en daar de tijd voor nemen. Mijn leerlingen gebruikten de verveling van de zomer van de pandemie om een goede gewoonte weer op te pakken.

Dit bericht is geplaatst in bij de les met de tags , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *