Om de tafel zitten een journalist, een ondernemer en een filosoof die respectievelijk luisteren naar de namen Wierd Duk, Marlies Dekkers en Ad Verbrugge. Onder het toeziend oog van de camera van het You Tube-videokanaal ‘De Nieuwe Wereld’ – verdiepende gesprekken in een tijd van verandering – discussieert het drietal over de bedreiging van de democratie door polarisatie, ‘cancelling’ en ontluikende tribale verhoudingen. De ondernemer benadrukt de ernst van de situatie door eraan te herinneren dat de leider van Rusland op het punt staat een atoomwapen af te schieten, de journalist noemt Jérôme Heldring als voorbeeld van een publicist die probeerde boven de partijen te staan, waar columnisten anno nu zo scherp mogelijk een kant kiezen, de filosoof vraagt zich af hoe het toch mogelijk is dat de ‘elite’ zijn gezag is kwijtgeraakt en merkt tussen neus en lippen door op dat november door de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) is uitgeroepen tot ‘maand van het gezag’.
Macht is uitgesteld geweld, gezag is uitgestald geweld, staat in De Draaischijf, de roman van Tom Lanoye (1958) over collaboratie, verzet, opportunisme en liefde, voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog in de toneelwereld van de lage landen. Dat de verschillen tussen macht, gezag en geweld klein zijn, vind ik niet vreemd. De Duitse taal moet het doen met één woord om te spreken over dat scala aan menselijke bemoeienis met elkaar en met de wereld. Die Elterliche Gewalt, is ouderlijk gezag, die Gewaltentrennung is de scheiding der machten en einer Gewaltakt is een gewelddaad.
Verbrugge wijst erop dat de kapitalisten in Engeland uit de vroege negentiende eeuw hun gezag behielden door, ondanks alles, de welvaart voor velen te vergroten. Hij noemt de ontzuiling en het door het neoliberalisme aangejaagde individualisme als oorzaken van de huidige gezagscrisis. De opstand tegen het gezag in de jaren zestig komt voorbij, maar de constatering dat een bestendige traditie van gezagsgetrouwheid, nu eens van deze, dan weer van gene snit, verzandde in twee wereldoorlogen, blijft uit, net als de milde gevolgtrekking dat we misschien niet zonder gezag kunnen, maar dat het mét toch ook niet meevalt.
Ik had er in de vroege jaren nul niet zo lang voor nodig om te ontdekken dat het in de les niet werkte om op mijn strepen te staan. Lesgeven zonder gezag, was de opdracht die voorlag, ook al was er nog nooit iemand geweest die dat voor mogelijk hield en wist ik nog niet hoe dat moest.
Dat het met verstandhoudingen tijdens de les te maken had, dat het hielp als er iets van een gedeelde nieuwsgierigheid was, dat we in de fictie moesten leven dat geen van ons een haar beter was dan de ander en dat we ons beter niet te opzichtig met elkaar bemoeiden. Jij wilde toch havo doen? sprak ik tot wie klaagde dat de lesstof saai was, het programma overladen of het huiswerk teveel.
Ondertussen leerden in Nederland scholieren elk jaar een beetje minder, groeide de onderwijsbegroting elk jaar een beetje meer, net als het aantal leerlingen in de klas en de hoeveelheid vacatures op Meesterbaan.nl. De utopie van gewaltfreie Kommunikation en gewaltfreier Unterricht gloort ondertussen onverminderd aan de einder.
Vooruit, nog een maand dan, en dan is het klaar.