Verdraagt een literaire tekst dat er in zijn plaats wordt gesproken? De auteur wist dat hij wat hij zeggen wilde nooit zou kunnen overbrengen. Hij heeft een boek geschreven en toen dat klaar was heeft hij dat op het podium van de openbaarheid geduwd en gezegd: ‘Toe maar, zeg jij het maar tegen de mensen.’ Het boek keek de zaal in en hoorde aan de andere kant van het voetlicht een vijandig veelkoppig publiek zachtjes grommen. Het keek om zich heen en zag dat het was omringd door duizenden verhalen die zich, nauwelijks zichtbaar voor het publiek, in de coulissen verdrongen en hem aanmoedigden.
Elke vier weken nodigt Mathijs van Nieuwkerk (1960) een tafel vol boekverkopers (m/v) uit om in een uitzending van De Wereld Draait Door een nieuw boek van de maand bekend te maken. Vertegenwoordigers van uitgeverijen en verkoopketens hangen aan zijn lippen om direct in te spelen op de verwachte revenuen van die keus. Maar gaat het hier om het boek of zijn wij kijkers gespitst op de kans onze culturele marktwaarde te vergroten en mee te liften op het succes van een product?
Ik herinner mij een televisie-uitzending waarin Boudewijn Büch (1948 – 2002) met een witte jas aan in een badkuip stapt en kopje onder gaat. Het was onderdeel van een quiz en de vraag was welke boektitel hier werd verbeeld. Antwoord: Help! De dokter verzuipt… de streekroman uit de Peel van Toon Kortooms (1916 – 1999). Kees van Kooten (1941) heeft het optreden van Büch later geparodieerd door met de vinger van zijn rechterhand vlak boven zijn hoofd, dat nee schudde, te wijzen. Antwoord: Ik draag geen helm met vederbos, de opvolger van Houten leeuwen en leeuwen van goud van Willem Frederik Hermans (1921 – 1995) uit het najaar van 1979.
Voor veel Trosluisteraars was de boekenrubriek van Martin Ros (1937) in de zaterdagse Nieuwsshow een ijkpunt in de week. De uitgever in ruste van de Arbeiderspers kon aanstekelijk vertellen over de boeken die hij gelezen had. Maar op den duur waren daar steeds minder eigentijdse boeken bij en sprak hij eigenlijk alleen nog over de oorlog: Ik hou nu van de Duitsers, want het zijn keurige mensen, nee, echt waar, Duitsers zijn keurig. Nazi’s kom je niet meer tegen. We moeten het vergeten. Ze herdenken het nu ook. Toen oubolligheid en zelfverheerlijking de overhand kregen, kwam er een einde aan de wekelijkse conference van Ros.
Kees Fens (1929 – 2008) maakte eind jaren vijftig, begin jaren zestig furore als jong recensent in de Linie en de Tijd. Hij stak zijn enthousiasme voor het werk van de jonge Jan Wolkers (1925 – 2007) niet onder stoelen of banken. Die opvatting en zijn jazzy bebopkapsel bezorgden Fens de reputatie van een revolutionair. Het was geen beletsel om hem als docent aan te nemen op het deftig katholieke Triniteitscollege in Haarlem, al mocht hij daar naar eigen zeggen alleen lesgeven aan HBS-ers.
Jörgen Apperloo is docent Nederlans aan het Fioretti College in Lisse. Hij heeft een videokanaal dat Vlogboek heet en waarmee hij in korte en snel gemonteerde filmpjes een aantal boeken presenteert. De bedoeling is dat scholieren op de middelbare school met die informatie een betere en bredere keus hebben uit wat ze kunnen lezen voor hun lijst. Ik heb er een aantal gezien en ik vond ze eigentijds, grappig en gedegen; die moest ik in mijn lessen gebruiken.
Nog voor de laatste tonen van het filmpje Tijd om te lezen waren uitgeklonken, hoorde ik vanaf rij één al het eerste commentaar: dit is het belachelijkste wat ik ooit heb gezien.
Ik denk dat ik weer ga voorlezen.