Pronto

Drieënhalve week voordat we naar Toscane zouden vertrekken, wist ze het nummer nog niet van de telefoon die ze mee zou nemen. Tijdens onze werkweek zou ze haar verjaardag vieren en haar ouders hadden haar een nieuwe smartphone beloofd, die ze vlak voor vertrek naar Italië zou krijgen. Toen ons weekje naar het zuiden wel heel dichtbij kwam heb ik haar nog gemaild of ze al iets wist. Een dag later kon ik het nummer toevoegen aan de lijst waarop al negenenvijftig 06-nummers stonden.

Als ik de ouders van de meereizende leerlingen informeer, sta ik altijd even stil bij het gebruik van de mobieltjes. Ik ben van de leeftijd dat ik het ervaar als een nieuw verschijnsel en behalve mijzelf en mijn vriendin ken ik niemand die er geen heeft. Ik weet nog goed hoe we negen jaar geleden werden opgeschrikt door Kelly die een luid Kankerlijer de bus in slingerde en vervolgens met lange uithalen begon te huilen omdat ze een sms-berichtje had gekregen waarin stond  ik heb een ander, ha, ha.

Als ik het V. vertel, vraagt ze of ik nog meer leuke verhalen heb van vorige Toscane-reizen en ze zegt dat haar vader het ook wel eens met de telefoon heeft uitgemaakt maar dat hij daar later wel spijt van had. Haar vriendin N. snapt het wel dat die jongen haar dumpte terwijl ze op reis was; hij was natuurlijk bang dat ze gelijk naar hem toe zou komen. Ik zei dat wij van de reisleiding er helemaal niet blij mee waren dat er via de mobiele telefoon vanuit Nederland onrust gestookt werd in ons reisgezelschap.

Maandagavond tijdens het diner komt K. naar ons toe. Dat er een probleem is met een goede vriendin, of ze haar buiten de eetzaal mag bellen. Wij antwoorden met een duidelijk nee, waarop ze in tranen uitbarst en gelijk is omringd met vijf, zes vriendinnen die van hun bord zijn opgestaan om haar te troosten. Er zit voor ons niets anders op dan de troosteressen terug aan tafel te sturen en K. buiten de eetzaal tot rust te laten komen. Tijdens het gesprek dat volgt, wordt duidelijk dat K.’s vriendin zich inderdaad in een penibele situatie bevindt, dat wij van de reisleiding duidelijk hadden moeten maken dat tijdens het eten de telefoons uit staan en opgeborgen zijn. De troosteressen blijft het onbegrijpelijk dat het hun belet is hun vriendin bij te staan. Een avond lang komt het nooit meer goed tussen ons.

Als we op de terugweg naar huis door België rijden, komt J. naar ons toe om te zeggen dat ze haar telefoon op de toiletten heeft laten liggen van het wegrestaurant in Luxemburg waar we net zijn weggereden. We vinden op een bonnetje het telefoonnummer van het etablissement en onze collega Frans is al aan het bellen. J. vreest de preek van haar ouders nog het meest en moet toegeven dat het niet de eerste keer is dat ze door verstrooidheid dingen kwijt raakt. Op het toilet ligt niets meer en ook aan de tafel waar ze even gezeten heeft is zo gauw niets te vinden. We wisselen telefoonnummers uit voor het geval dat. De teleurstelling bij J. is hartverscheurend. Zondag viert ze haar verjaardag, ze had graag de foto’s laten zien aan haar grootouders. We kunnen niets anders doen dan alle zestig leerlingen oproepen nog eens heel goed tussen de stoelen, op de vloer en tussen de leuningen  en de zittingen te zoeken.

Even later wordt de nieuwe smartphone  gevonden in een afvalzakje dat gelukkig nog niet is weggegooid. Bovenin de bus zit iemand ontzettend blij te zijn.

Dit bericht is geplaatst in bij de les. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *