De psychiater vroeg haar nauwkeurig te vertellen wat ze had gezien en zich tegelijkertijd te concentreren op de vingers van zijn hand die vlak voor haar ogen heen en weer bewegen. Ze kijkt de klas in en lacht verontschuldigend; ‘dat lijkt op hypnose of zoiets’, zegt ze, ‘maar het is bedoeld om die nare gewaarwordingen los te weken uit de bedding van pijn waarin ze dreigen te verzanden’. Door die beelden te hechten aan de bewegende vingers, wordt het mogelijk er niet steeds aan te denken.
In de examenklassen doen we nu al een jaar of tien de retorische oefening met de titel De brandende kwestie. Eerst verdiepen we ons in de verschillende aspecten van de kunst van het overtuigen; niet alleen verzorgd taalgebruik, passend gebruik van lijf en leden, maar ook doeltreffend argumenteren, het bescheiden etaleren van de eigen kwaliteiten en overtuigingen en de aandacht voor het publiek. Ethos, pathos en logos, zoals de retorische handboeken dat noemen. Voorts is de keuze van het onderwerp van belang, net als de ordening van de informatie en tenslotte dient de voordracht zo gepresenteerd te worden dat de toehoorders niet merken hoeveel moeite het de spreker kost.
De spreekster die afgelopen week aantrad achter het katheder had de titel wel erg letterlijk genomen, haar referaat ging over pijn. In haar inleidende woorden onderscheidde ze fysieke pijn en psychische pijn, zoomde vervolgens in op de tweede en merkte op dat je die niet kon zien, dat psychisch leed doorgaans minder aandacht krijgt, maar zeker niet minder erg is dan fysieke pijn en dat psychische pijn voor iedereen anders is. Je hebt de pijn van teleurstellingen, de pijn die pesten veroorzaakt, liefdesverdriet, rouw en de pijn van scheiding en conflict.
Op het scherm achter haar was inmiddels een uitsnede gepresenteerd van een lokale nieuwssite. Die dateerde van niet eens zo erg lang geleden en berichtte over een ruzie in de relationele sfeer die uit de hand was gelopen. Er moest een traumahelikopter aan te pas komen om de slachtoffers naar het ziekenhuis te brengen. Dit zijn mijn ouders, zegt ze, ik was erbij.
Ze kreeg de beelden niet meer van haar netvlies, leed aan hoofdpijn en slapeloosheid. Concentreren op schoolwerk kon al helemaal niet meer; dat jaar bleef ze zitten. Afleiding vond ze in het gamen op de computer of ze ging naar buiten en skatete haar agressie weg, voor even.
De tips die zij zichzelf gaf en die ze van haar omgeving kreeg, accentueerden haar hulpeloosheid. Denk niet aan wat als …, denk aan de leuke dingen. Stel jezelf open voor oplossingen, de kracht om eruit te komen sluimert in jezelf. Gun jezelf de tijd om de dingen op een rijtje te zetten. Ze heeft ze allemaal gehoord en omdat alle clichés waar zijn, ontdekte ze op een dag dat er andere zaken in haar leven waren dan nare herinneringen. Als haar vrienden zich druk maakten voor een belangrijk proefwerk, haalde zij haar schouders op. Ze had leren relativeren.
Ik vroeg haar na afloop van haar toespraak of ze in die tijd iets aan school had gehad. Daar dacht ze even over na en zei toen: ja, de gesprekken met vrienden en docenten, maar vooral de structuur van het rooster die afleiding bood. En ik vroeg: is het nu helemaal klaar?
Haar mond zei ja, maar haar lichaam wist het nog niet.