Hoe lang de pauze duurt, weet iedereen. De vraag hoe lang een pauze duurt, is lastiger te beantwoorden. Die van ons duurt twintig minuten als het tijd is voor een kop koffie en veertig minuten voor de middagboterham. Tenminste, zo was het tot de krokusvakantie. Sinds maandag hebben we tien minuten langer voor de koffie, maar ons twaalfuurtje moeten we sneller opeten, want de ‘grote’ pauze is tien minuten korter.
Wat je pauze noemt. De ruimte tussen de lessen raakt tegen wil en dank gevuld met opruimwerkzaamheden, het lokaal klaarmaken voor de volgende les, een loopje naar de administratie of de reproductieruimte, collegiaal overleg, een broodnodig berichtje naar huis, leerlingen die iets van me willen, spullen verhuizen van de ene naar de andere lesruimte of, erger nog, van het ene gebouw naar het andere, wat toch gauw vijf minuten wandelen is. Een pauze is eigenlijk nooit lang genoeg.
Onze leerlingen kijken daar anders tegenaan. Als het ’s winters te guur is om buiten te zijn, staan ze hutjemutje op elkaar in de te kleine aula waar men elkaar nauwelijks kan verstaan. In het andere gebouw, waar de leerlingen van de eerste en de tweede klas zijn, is dat anders; daar loopt het gedraaf en gestoei, zodra het broodtrommeltje leeg is, regelmatig uit de hand, zodanig dat de schoolleiding het met de leerlingen eens werd dat veertig minuten echt te lang was.
Als je het mij vraagt is pauze niet aan uur of plaats gebonden. Het zit overal tussenin. Het is het moment dat ons toevalt. Je kijkt op en je ziet de lage zon op het dorre riet en een ijsrand en de spiegeling van de wolken in het water. Met een verlangen naar meer, dat wel. Sommige poëzie / is met een klein mondje / nog kleinere dingen zeggen // erwtjes blazen naar de zon / net als een kleintje koffie / als je omkomt van de dorst //, schreef Remco Campert (1929), die deze week aan de langste pauze in zijn schrijversleven is begonnen.
Dat er geen korte pauze en geen lange pauze meer zijn, omdat beide nu even lang duren, was onze leerlingen niet ontgaan. Maar anders dan ik had verwacht, werd de nieuwe werkelijkheid gereserveerd ontvangen. Het pauzebesluit oogstte onduidelijk gearticuleerd misnoegen waar gemakkelijk ontevredenheid omtrent de maandagmorgen, het einde van een week vakantie en de weemoed om gesmolten ijspret aan vast klonterde. De kern van het verhaal was dat een schooldag toch al te lang duurt en met die pauzes erbij helemaal.
Zo trof ik mijn leerlingen mokkend en bokkend aan bij de deur van het lokaal. Terwijl ik de sleutel uit mijn broekzak opdiepte, hoorde ik van de grote veranderingen in de orde van de schooldag die hen had getroffen. Ik begrijp het, antwoordde ik, terwijl ik de deur van het lokaal open maakte.
Ik dacht: we waren gewend aan hoe het was en weten niet hoe het worden zal. En ondertussen is het nu, en liep naar binnen. Maar ik had hardop gedacht en hoorde achter me: dat zijn wijze woorden meester.