Als tijdens de muziekavond op school twee leerlingen uit vijf havo die ik les geef In my life van the Beatles beginnen te zingen, wordt het stil in de zaal. Twee stemmen en een akoestische gitaar, meer is er niet nodig en als het liedje vordert, vinden hun handen elkaar en als ze zingen ‘in my life I love you more’, hun ogen. Tegelijk voel ik tranen opwellen in de mijne en denk ik: ben ik zo’n sentimentele zak geworden?
Op 18 september 1970 was er zo’n muziekavond op de middelbare school waarop ik zat en Bas Broekman vertelde me dat Jimi Hendrix was overleden. Vanaf dat moment was Bas Broekman de beste gitarist die ik kende. Hij zat in een band en dat de blues geen geheimen voor hem kende, bewees hij ook met hoe hij mondharmonica speelde. In de schoolkrant beschreef hij hoe je zelf een elektrische gitaar kunt bouwen. De grondvorm zaag je uit een stevig stuk spaanplaat, de rest van de benodigdheden (stemschroeven, snaren, kam, elementen en een handvol fretjes) zijn te koop in de muziekwinkel; het voordeel van een zelfgemaakte gitaar was dat hij er precies zo uitzag als je wilde. Die van hem was geen lang leven beschoren. Tijdens een optreden brak de hals en zwiepte de kam met een klap naar de knoppen.
Later verloor ik mijn belangstelling voor popmuziek. Vanaf de jaren negentig stond de radio op de klassieke zender afgestemd en als ik al eens een muziekuitvoering bezocht, was het Ein Deutsches Requiem van Brahms of Laudi van Tristan Keuris, die toen nog leefde. Toch ontging het me niet dat in de zomer van 2011 Amy Winehouse overleed. Ze was de jaren ervoor uitsluitend negatief in het nieuws geweest en in mijn oren was haar naam synoniem voor buitensporig gebruik van alcohol en drugs. De internationale schandaalpers verdiende er goud geld mee. Dat ze ook muziek maakte was mij eerlijk gezegd ontgaan. Ik ging dus achter het beeldscherm van de computer zitten en zette de koptelefoon op. Een paar dagen later was ik terug in de tijd gegraven tot 2004 en stuitte ik op een optreden van Amy Winehouse op het New Pop Festival. De datum was 8 september en de opnamen waren gemaakt door de Südwestrundfunk. Ze had nog niet van die rare haren, ze deed het nog met één tatoeage en één piercing. Over een paar dagen zou ze eenentwintig worden. Tijdens het kijken en luisteren schoten de tranen in mijn ogen en op het scherm loste het beeld op. Daar moest een zakdoek aan te pas komen.
Direct na het optreden van mijn twee leerlingen ben ik achter het podium naar hen toegegaan en met een brok in mijn keel heb ik gezegd dat ik een diepe buiging ging maken voor hun prestatie en daarna heb ik dat gedaan. Toen ik weer op mijn stoel in de zaal zat heb ik bedacht dat wie zoveel talent heeft, zelden ouder wordt dan zevenentwintig jaar. En toen heb ik me afgevraagd of die gedachte de reden voor mijn tranen was.
Maar de kans is groter dat ze tijdens het uitgaan in een kogel lopen die is afgevuurd door een man die ‘Allah is groot’ roept.