Ik las De consequenties van Niña Weijers (1987) voor het eerst in het najaar van 2015 en ik wist niet goed wat ik ervan vond. De wereld van de hedendaagse conceptuele kunst is mij vreemd, de naam Marina Abramović (1946) riep nauwelijks herkenning op, het filmpje van de langzaam instortende Tacoma narrow bridge heb ik opgezocht. De verhalen waarmee de verdwijningskunsten van Minnie Panis werden omhuld kwamen me gekunsteld voor, al had ik wel het vermoeden dat het verlangen om er niet te zijn zich nergens beter kan voltrekken dan in een wolk van woorden. Het is misschien geen schande om na lezing van De Consequenties met lege handen achter te blijven, maar daarmee wist ik nog niet hoe ik mijn leerlingen voor dit boek zou kunnen interesseren.
Het verraste mij dus dat ik een paar weken geleden in de stapel achterstallig correctiewerk een enthousiast boekverslag vond over Weijers’ boek van een van mijn havo-leerlingen. Dus toch, dacht ik. Er is een toon, een thematiek, een verlangen in dat boek die de jongste generatie lezers herkent. Ik las de tekst nog eens over en hoewel de geestdrift onmiskenbaar en oprecht was, lukte het me niet te ontdekken waardoor die nu precies was teweeggebracht.
Laat ik haar Dorine noemen. Ergens in de tweede helft van het jaar is ze van de ene vier havoklas naar de andere vier havoklas overgeplaatst omdat ze hoopte dat ze zich daar prettiger zou voelen. Ik moest in aller ijl taken voor haar ontwerpen omdat de programma’s van de parallelklassen niet helemaal gelijk zijn. Haar opdracht gedocumenteerd schrijven ging over Street Art in Berlijn. Dorine was in maart mee geweest naar de Pruisische hoofdstad en ze had genoten van de excursie langs de tags en pieces op de muren van het vrijgevochten stukje grond op het voormalige tracé van de muur nabij het station Warschauer Strasse. In haar tekst legde ze uit dat graffitikunst, hiphop, rap en streetdance de pijlers vormen van de Street Art, de tegencultuur die vanuit de zwarte wijken van de Amerikaanse steden de wereld heeft veroverd in de afgelopen vijfentwintig jaar.
De lessen waren al afgelopen en ik had niet de gelegenheid Dorine te vragen wat haar nu precies zo aansprak in het boek van Niña Weijers. Ik zag haar nog even tussen het inleveren van de boeken en het ophalen van het eindrapport, maar meer dan een glimlachend schouderophalen kwam ik niet te weten. Er zat niets anders op dan De consequenties te herlezen.
Zodra het plan van Minnie Panis om zich in het voorjaar enige maanden ongemerkt te laten bespioneren door een fotograaf door een notariële akte is bezegeld, maakt ze haar project wereldkundig. Onmiddellijk wordt ze bedolven onder interviewverzoeken van kunsttijdschriften en culturele bijlagen van kranten, radio en talkshows op de televisie. Ze wijst ze allemaal af, behalve het verzoek van een zestienjarige scholier die haar wil spreken voor haar werkstuk over kunstbeschouwing. In haar mail had het meisje een opmerking gemaakt die scherpzinniger was dan iedere opmerking die ze toen dan toe had gehoord over Minnie, sleeping; dat dit in bijna niets leek op haar eerdere werk en dat ze dit merkwaardig vond.
Het gebruikelijke gevoel van ongemak dat Minnie Panis overviel tegenover interviewers bleef uit tijdens het vraaggesprek met deze serieuze scholier die ondertussen nerveus pulkte aan de randen van haar notitieblok. De oprechte onbeholpenheid van haar gesprekspartner moedigde de kunstenares aan ernstig en afgewogen op de vragen in te gaan.
Misschien dat het dat is.
Er staat: Het meisje zoog de informatie op als een spons, lippen die meebewogen met haar pen, en toen had ze plotseling opgekeken. Met een frons, zo oprecht en zo totaal onbewust van zichzelf dat het bijna schokkend was, had ze het gevraagd: Bent u eigenlijk gelukkig?
Dat het niet om Minnie Panis gaat, dat het gaat om deze naamloze zestienjarige. En om geluk natuurlijk.