Mijn nichtje vierde haar verjaardag. Op de taart stonden negen kaarsjes en het huis was versierd met vlaggen, slingers en ballonnen. Het feestvarken kreeg een balletpakje en een kapstokhaak in de vorm van een paardenhoofd voor haar nieuwe kamer. Dat zijn de twee passies waartussen ze nog niet kan kiezen, al stuurt de balletjuf daar wel op aan, omdat het spiergebruik bij het paardrijden (nu ja, pony) het spiergebruik bij het dansen tegenwerkt. Tenminste, dat zegt ze.
Wanneer het precies is begonnen, is moeilijk te zeggen. Tegen de tijd dat ik dergelijke zaken opmerk, is de trend al over zijn hoogtepunt heen en begint die de aandacht van mijn leerlingen te verliezen. Het moet ergens aan het begin van dit schooljaar zijn geweest, eerder kon dit modebeeld me ook niet opvallen omdat je het alleen kunt zien bij iemand die een lange broek aanheeft. Ik weet ook niet of het met een scheur begon of dat er gelijk meer stukken bovenbeen, al dan niet in een panty gehuld, door slijtplekken piepten en een knie door een gapende spleet.
Dat hier opzet in het spel was leidde ik af uit het feit dat de slijtage altijd aan de voorkant zat, terwijl mijn broeken door het heen-en-weerschuiven op het zadel van mijn fiets, altijd het eerst in het kruis slijten. Het viel me op dat symmetrie in de aangebrachte gaten zorgvuldig is vermeden en dat een rechte scheur de voorkeur verdient boven de klassieke winkelhaak. De onbeschadigde delen van de broek zien er trouwens als nieuw uit. Nu ik het er toch over heb, waag ik gelijk de voorspelling dat dit modebeeld aanstaande rokjesdag niet zal overleven.
Omdat de blik met voorjaarsvakantie was, maar het hoofd nog niet helemaal los van de klas, viel me ineens op wat ik niet zag op het verjaardagspartijtje. Geen van de kinderen (groep zes, groep zeven) had gaten in de broek en die waren er ook niet in de kleding van hun ouders (dertigers die hun tijd verdelen tussen werk en kinderen en heen en weer ritten tussen de basisschool, muziekles en de sportvereniging). Dat riep de vraag op wanneer deze klederdracht begint en wanneer hij weer ophoudt. Nauwkeuriger dan tussen tien jaar en een jaar of dertig werd het antwoord niet.
De Volkskrant van afgelopen dinsdag deed verslag van een onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau naar armoede in Nederland. In 2013 telde ons land 1,25 miljoen armen terwijl dat er voor de crisis in 2007 850 duizend waren. Bij het artikel staat een geschreven portret van Alina Heij uit Tilburg, moeder van drie kinderen die probeert rond te komen van 924 euro in de maand. Ik ben altijd bang dat mensen het aan me kunnen zien, staat er onder de foto die Julius Schrank van haar maakte. In een donkere steeg zit ze op haar hurken bij de hond die ze aan de riem houdt. Haar linkerknie is prominent in beeld, juist waar haar spijkerbroek een gapend gat toont.
Dat is dan weer aandoenlijk van dit nieuwe modebeeld, dat jongeren die er wanhopig en tevergeefs alles aan doen zich van anderen en van elkaar te onderscheiden, zo hun steentje bijdragen om stigmatisering van arme mensen tegen te gaan.
Ik weet niet of het Alina Heij helpt. In de krant staat dat ze al 37 is.