Maandag trof ik in de mailbox een bericht van de rector waarin stond: ‘Gebruikelijk is dat ik met collega’s die weggaan een exitgesprek voer. Ik wil je uitnodigen om met elkaar een exitgesprek te voeren, maar wellicht heb je geen behoefte om zo’n gesprek met mij te voeren.’. Het is waar dat ik de school waar ik veertien jaar geleden mijn onderwijsloopbaan begon, verlaat. Het is ook waar dat mijn vertrek is ingegeven door een conflict dat ik heb gekregen met de schoolleiding en dat wij, mijn schoolleiding en ik, om die reden wederzijds contact tot het noodzakelijkste beperkten. Maar nu ik dezelfde weerzin tegen een gesprek proefde in de uitnodiging van mijn schoolleider antwoordde ik per kerende post dat ik dat exitgesprek wel wilde.
De eerste week na de herfstvakantie was mijn laatste week op school. Zacht gonsde onder mijn leerlingen het gerucht over mijn op handen vertrek. Sommige leerlingen van vijf havo hadden het al voor de herfstvakantie gehoord, maar ze hadden mijn mededeling vertrouwelijk opgevat en geprobeerd die niet te verklappen. Omdat sensatiezucht wint van discretie kwam de vraag nog voor het begin van de les: Is het waar dat u deze week voor het laatst bent?
Het was waar, en de vervolgvraag liet zich raden: Waarom gaat u weg?, waarop ik zei dat ik een nogal forse salarisverlaging had gekregen en toen naar een school heb gezocht waar ik meer kan verdienen. O, maar dat snap ik wel. Dat zou ik zelf ook doen, was het even opgeruimde als troostende antwoord. Ze zeiden dat ze het wel jammer vonden en ze wilden graag weten hoe het nu verder moest. Op die vraag wist ik het antwoord niet.
Leerlingen van andere lesgroepen informeerden eerst bij hun mentor. Toen die onvoldoende helderheid kon verschaffen, togen ze op spreekwoordelijk hoge poten naar de afdelingsleider om verhaal te halen. Veel wijzer dan dat ze in elk geval de volgende week geen Nederlands zouden hebben, werden ze er niet.
Het werd vrijdag en ik had iets te trakteren meegebracht. Ik las twijfel in de ogen van leerlingen die nog uitleg wilden over de structuren van argumentaties en hoop in die van hen die nog snel commentaar vroegen op schrijfwerk dat nog moest beginnen. Even later waren ze verdiept in het scherm van hun telefoon en met dopjes in hun oren afgesloten van de werkelijkheid. Na de les kreeg ik van allemaal een hand.
Aan het einde van het exitgesprek bracht ik de waarde van zo’n onderhoud ter sprake. Het is de eerste en enige machtsvrije dialoog van schoolleider en leraar en daarom een belangrijke bron van informatie voor de school. Tegelijkertijd vindt het gesprek plaats buiten de kaders van school; ergens op de drempel, niet binnen en niet buiten is een vrijblijvende ruimte ontstaan waarin twee mensen elkaar de waarheid kunnen zeggen. Het woord van de één is net zoveel waard als het woord van de ander, maar de waarheid van wie blijft is een andere dan de waarheid van wie gaat. Zodra het gesprek ten einde is, zijn de woorden vervluchtigd. Als er al iets is opgelost, is het zoals verf oplost in terpentijn.
Wil je dat ik het besprokene aan de orde stel in de vergadering van het managementteam?, vroeg de rector toen. Ik zei dat dat niet kon; het was er al niet meer en de herinnering eraan was bedrieglijk.
Daarna wist ik niet wat het verschil was tussen machtsvrij, onmachtig of machteloos.
Machteloos is wel het woord wat hier bij hoort. Wij blijven elkaar zien, maar op school helaas niet meer. Machteloos kijken ook je collega’s toe, maar opgelost in terpentijn is het zeker niet.
Ik ken het verhaal achter jouw vertrek niet maar wat een verarming voor ons HP koor. Wat hebben we jarenlang kunnen smullen van jouw prachtige diplomaliedteksten en mooie zang. HP is een mooi mens kwijt. Dank je Nico!!
Jammer en teleurstellend, HP in de nieuwe polder!!!