Nog voor ik hem in de klas heb gezien, krijg ik van collega Buur zijn (niet op tijd ingeleverde) boekverslag van periode één. Op de klassenlijst waarover ik beschik, staan portretjes van twee jaar geleden. Als ik zijn beeltenis op die lijst zie, moet ik concluderen dat hij nog geen vrienden met de schoolfotograaf is geworden; ik zie een knaapje met een verbeten mond dat stuurs in de lens kijkt. Maar mijn hart springt op als ik zie welk boek hij heeft gelezen. Deze derdeklasser heeft zich door Simon Vestdijks Ivoren Wachters heen geworsteld.
De opdracht die hij en zijn klasgenoten hadden gekregen voor het boekverslag bestond uit vier onderdelen. De docent verwachtte een beknopte samenvatting, een intelligente bespiegeling op de leeservaring, enige opmerkingen over de plaats van handeling, het jaargetijde en de weersomstandigheden waarin de personages figureren en een tijdlijn waarop de belangrijkste gebeurtenissen in het boek een plaats krijgen.
Vestdijk heeft een voorkeur voor protagonisten die al geen jongen meer zijn, maar ook nog geen man. Over Anton Wachter raakte hij niet uitgeschreven en in De koperen tuin wordt de fatale fascinatie van de jongeman Nol voor de oudere Trix uit de doeken gedaan. Van Ivoren wachters kende ik alleen de titel. Ik had het boek niet gelezen voor ik in het boekverslag las dat het gaat over de negentienjarige scholier Philip Corvage die een vreselijk gebit heeft. Relevant voor de rest van het verhaal, voegt de verslaggever eraan toe, en uit de rest van zijn tekst maak ik op dat het met Corvage van kwaad tot erger gaat tot de dood erop volgt. Ik besluit het boek maar gelijk te bestellen bij www.boekwinkeltjes.nl .
Er is genoeg te doen op de eerste bladzijden van het boek. De hoofdpersoon dient binnen de kortste keren in het geheugen van de lezer te worden geprent. Daartoe treedt hij in dialoog met een notenverkoopster (die hij oplicht) en met klasgenoten (tegen wie hij opschept over zijn poëtische kwaliteiten). Als de kiespijn te erg wordt is zijn vriendin Elly goed genoeg om hem naar een tandarts te vergezellen. Daar leert de lezer dat Corvage bij zijn oom woont die niet bereid is de tandheelkundige zorg te vergoeden. Zijn oom heeft al evenmin een hoge pet op van de schoolprestaties van zijn pupil, die hij omschrijft als luibakken, brallen en Latijnse leeghoofderij.
Een hoofdstuk later maakt de lezer kennis met de nieuwe docent Nederlands, meneer Schotel de Bie, die op de eerste schooldag zijn nieuwe school in ogenschouw neemt. Op de brede trap was een rij zeer jonge kinderen neergestreken, als vogels. Zeker de helft van de jongens rookte sigaretten. En niemand keek in boeken of schriften; het bleef een voorlopig spel dat zij ten beste gaven, een beetje saai en lummelend spel, het spel van de eerste schooldag. Ivoren wachters is in 1944 geschreven. Dit moet een observatie zijn van bijna tachtig jaar geleden waaraan de naoorlogse sigaretten zijn toegevoegd.
De uitwerking van de opdracht is in het boekverslag summier gebleven: Over de weersomstandigheden kan ik niet veel zeggen aangezien alles behalve het weer wordt beschreven.
Toch lezen we al op pagina één waar we ons bevinden in tijd en ruimte. Philip vraagt aan het meisje van de notenwinkel of ze weet wat spiekbriefjes zijn. ‘Nee’, zei het meisje, grabbelend in de rijen chocoladerepen onder het opgetilde glazen deksel, dat voor hem, waar hij stond, het zware zonbeschenen Septemberlommer van de bomen op straat weerspiegelde, met een streep blauwe lucht.
Aangenaam nazomerweer kortom.