Het examen Nederlands voor het havo telde dit jaar tweeënveertig vragen naar aanleiding van vier teksten. De eerste tekst noemde ‘vleesetende vegetariërs’ in de titel, maar ging niet over wel of geen vlees eten. In de tweede kwam Pierre Bourdieu ter sprake en draafden er in de vierde alinea ineens vier apocalyptische ruiters de tekst binnen. De twee laatste teksten gingen over het basisinkomen, maar ook over een sterke tijger op een schaduwrijke savanne en een kapucijneraapje in de oerwouden van Suriname. Op scholieren.com meldde zich iemand die zich ‘op dertien verschillende manieren genomen’ voelde door dit examen. Een snelle enquête op dezelfde site wees uit dat tweeënvijftig procent het met die kwalificatie eens was en dat dertien procent het examen ‘goed te doen’ vond.
Alle vier de teksten zijn geschreven in 2016. Dat is vijf jaar geleden. De kandidaten die nu over hun examen zijn gebogen, zaten toen in de stress voor de eindmusical van de basisschool. Van het Covid-19-virus had nog niemand gehoord. De Tour de France werd dat jaar gewonnen door Christopher Froome, Oekraïne won het songfestival, de Europese Unie sloot een vluchtelingendeal met Turkije en in november koos de Amerikaanse bevolking een nieuwe president die Donald Trump heette. O heerlijke tijden van het pre-covidium. Is die wereld nog wel voorstelbaar voor wie zijn vormende jaren genoot achter een gezichtsmasker en op anderhalve meter afstand?
Marc van Oostendorp (1967), taalkundige en lezer, hoogleraar aan de Radboud Universiteit, becommentarieerde drie jaar geleden het havo-examen Nederlands. Hij wond zich op over vraag 31: In alinea 2 wordt beargumenteerd dat onze maatschappij geobsedeerd is door voedsel. Een kritisch lezer zou in deze argumentatie vooral een bepaald type drogreden kunnen zien. Welk type drogreden is dat? A een cirkelredenering B een onjuist beroep op een oorzaak-gevolgschema C een overhaaste generalisatie D een verkeerde vergelijking
Wat een laffe manier van de zaken voorstellen in een eindexamen is dat! reageerde Van Oostendorp, Die anonieme kritische lezer zou van alles en nog wat voor een drogreden aan kunnen zien, (…) Waarom moet je je als kandidaat inleven in de een of andere anonymus?
Hij had zich de moeite kunnen besparen. De anonieme kritische lezer is terug in vraag tien van het afgelopen examen, waar staat: Een kritisch lezer kan in een tekst verschillende drogredenen herkennen, zoals: 1 cirkelredenering 2 onjuist beroep op een oorzaak-gevolgschema 3 overdrijven van voor- of nadelen 4 overhaaste generalisatie 5 persoonlijke aanval 6 verkeerde vergelijking 7 vertekenen van het standpunt. Het is aan de kandidaat om de drogreden te benoemen die in de tekst gebruikt wordt, althans die een kritische lezer als zodanig kan herkennen.
Ondertussen lees ik op de vaksite www.Neerlandistiek.nl dat het College voor toetsen en examens (CvTE) en het Centraal instituut voor toetsontwikkeling (CITO) nadenken over andere vragen in het examen Nederlands en ook de kritiek van Van Oostendorp lijkt te zijn gehoord. CvTE en CITO spreken van functionele vragen over argumentatie, waarbij leerlingen geen argumentatieschema’s hoeven in te vullen of drogredenen moeten benoemen, maar waarbij ze bijvoorbeeld vanuit een voor hen herkenbare situatieschets (zoals de voorbereiding op een debat) naar de argumentatie in een tekst kijken.
De anonieme kritische lezer zal naar een functie elders moeten uitzien.