Hij is gekomen met de lange, warme zomer waarin het maar niet wilde regenen en hij is gebleven nu een gure wind uit het oosten de winter naar ons toe blaast. Of hij er het vorig schooljaar ook al was, durf ik niet te zeggen, maar na de vakantie lag hij vaak languit op de koele stoeptegels van de cour voor de glazen schuifdeuren. Hij maakte zijn ochtendtoilet, bleef hooghartig liggen waar hij lag, wie de school wilde betreden, moest een kleine omweg maken. Maar wacht, ik schrijf wel ‘hij’, maar eerlijk gezegd weet ik niet of het een kater, een poes of een je-weet-wel is. De kleur heeft hij in elk geval gemeen met de grote rode kater uit Jan Kruis’ Jan, Jans en de kinderen.
Toen het buiten kouder werd, kwam hij de school binnen. Wekenlang heeft hij gebivakkeerd op de droogloopmat voor de toegangsdeuren. Dat honderden leerlingen binnen dromden of zich naar buiten spoedden, stoorde hem niet noemenswaardig. Op een dag stond er een bakje water en een bakje brokjes klaar. Collega’s die ruim op tijd waren voor hun eerste lessen, bukten zich om het beest te aaien.
Man + kat = literatuur. Vrouw + kat = poezenvrouwtje., schrijft Vilan van der Loo, om er aan toe te voegen: De oneerlijkheid grieft mij. Ze heeft gelijk. Talrijk zijn de beroemde auteurs die zich met hun kat hebben laten portretteren; Raymond Chandler, Charles Dickens, William S. Burroughs, George Perec, Ferdinand Céline, T.S. Eliot, Mark Twain, Herman Hesse, Boris Vian, maar ook Patricia Highsmith die ik toch geen poezenvrouwtje zou willen noemen. Dichter bij huis zijn Gerard Reve, Willem Frederik Hermans, Midas Dekkers, Remco Campert en Belcampo, met hun poes op de gevoelige plaat vastgelegd, maar ook Renate Rubinstein, Ethel Portnoy (of zou het de poes van Rudy Kousbroek zijn?), Anja Meulenbelt, Elly de Waard en Mensje van Keulen.
Kees Buddingh’ (1918 – 1985) had een soortgelijk geval aan de hand. Hij schrijft er midden jaren zeventig over in een column in NRC Handelsblad: Een vreemde kat in de tuin: met een air van rustige zelfverzekerdheid alsof het plekje waar hij lag en de omgeving daarvan hem al jaren geleden bij Koninklijk Besluit waren toegewezen. De vanzelfsprekendheid van zijn aanwezigheid beperkte zich niet alleen tot de menselijke bewoners van het huis aan de Bankastraat In Dordrecht, ook kater Sam scheen vrede te hebben met de indringer.
Het duurt niet lang of de vreemde kat, die inmiddels ‘Peerke’ is gedoopt, heeft de mooiste kattenplekjes in de woonkamer bezet. De tuin laat hij aan Sam, constateert de heer des huizes. Maar zo tegen elf uur ’s avonds staat hij voor de keukendeur te draaien. Dan wil hij eruit., en Buddingh’ vraagt zich af: zou hij dan toch een dubbel leven leiden?
Waar zou de schoolkat in de nachtelijke uren huizen? Weet hij in een van de omliggende woningen nog een schoteltje melk te staan? Is dan het struweel om het schoolgebouw zijn jachtterrein?
Van de week zag ik dat hij de droogloopmat heeft verlaten. Hij is de aula aan het verkennen en is gevorderd tot de klapdeuren naar de leshuizen bij de reproruimte. Het zachte spinnen moet een broeden zijn op mogelijkheden die blokkade te nemen.
Goede morgen? Hemelse mevrouw Ping / is U de zachte nacht bevallen .. Laat het toch maar een poes zijn, want van alle papieren poezen is de Hemelse mevrouw Ping van F. Harmsen van Beek (1927 – 2009) de grootste.