De leerlingen van zes vwo hebben ‘De Meid’ gelezen van Herman Heijermans (1864 – 1924) en daarna hebben ze een uitvoering van ‘de komedie van haat in twee bedrijven’ door het Braamtheater gezien. Collega Buitenhuis heeft hun gevraagd hun mening over de voorstelling in een kort betoog te verwoorden en bij hun oordeel te betrekken dat de toneelvernieuwer uit het begin van de Twintigste eeuw bij zijn stukken laveerde tussen de modes van naturalisme en socialisme. Volgende week schrijft elke leerling een beschouwend artikel over deze kwestie, nu leggen we de laatste hand aan het dossier en de synopsis voor de tekst.
Ik loop met mijn nieuwe collega mee en tref de klas aan in een lokaal op de begane grond. Achter de ramen schittert het goud van de herfst in de najaarszon. Voor we met zijn allen naar het studiecentrum gaan waar voor iedereen een computer beschikbaar is, wordt iedereen herinnerd aan context, ernst en urgentie van de taak. Dan kunnen we aan het werk.
Over Heijermans gesproken: het Amsterdamse Tuinstadtheater verzorgt samen met het Linnaeuskoor, waar ik lid van ben, op tien november in de Meervaart de voorstelling Deining. Het stuk is losjes gebaseerd op Heijermans’ evergreen en kaskraker Op hoop van zegen. Ook Deining is een spel van de zee. In een paar woorden komt het erop neer dat de verhoudingen in de seniorenwoongroep Op hoop van zegen in het kustplaatsje Schevemuiden door elkaar worden geschud als de zee eerst Koos Bak terug naar huis brengt, die jarenlang op de Griekse baren heeft gedobberd en daarna een groep vluchtelingen aanklopt.
Afgelopen zaterdag repeteerden we de eerste doorloop. De strenge directrice met haar mysterieuze achtergrond kwam al mooi uit de verf, net als Aagje, een oude actrice die geen afscheid kan nemen van de rol van Kniertje, en haar medebewoners er te pas en te onpas aan herinnert dat de vissen uit hetzelfde water komen als onse dooien. Maar de repetitie bracht ook aan het licht dat de rekwisieten niet altijd op het juiste moment en op de juiste plek opdoken omdat er regelmatig iemand voor zijn beurt sprak of juist in langdurig zwijgen verzonk, terwijl de sirenen nog niet klonken zoals componist/dirigent Jan-Paul van Spaendonck dat voor ogen had.
Terwijl de computer opstart, bladert ze door haar betoog en steekt een vinger op. Denk je dat ik het antwoord ook weet?, informeer ik. Ze zegt: misschien. Of je de inleiding van het betoog ook voor de beschouwende tekst kunt gebruiken. Ik lees de tekst snel door en zeg dat dat wel kan, maar dat ik niet weet of het verstandig is. Voor je het weet loop je vast in een al betreden schrijfspoor. Ik raad haar aan eerst de kern van haar tekst te ontwerpen om daarna de vraag te beantwoorden welke inleiding daarvoor het geschiktst is.
Met R., die zes vwo voor de tweede keer doet, raak ik in gesprek over de overeenkomsten en verschillen tussen naturalisme en socialisme. Dat dergelijke culturele etiketten ook een rol spelen tijdens een avondje theater, vindt hij moeilijk voorstelbaar. Als we er bijna uit zijn vraagt hij: Wat heeft u eigenlijk hiervoor gedaan, want u weet er best veel van? Als ik hem vertel van de daltonschool in de nieuwe polder, vraagt hij nog: Is het niveau daar hoger?
(Kaarten voor Deining kosten € 10 en reserveert u via de website van De Meervaart)
NAP:
Krommenie ca. -1,25
Almere ca. -3
niveau Krommenie = hoger
Leuk! Heb ik in gespeeld, ik was de huishoudster, Marie ^5