De dichter die in mei nog bij ons op bezoek was om een gastles te geven, was 29 september in Tivoli Vredenburg voor de Nacht van de poëzie. Een weekje later is haar optreden op You Tube te zien. Op een onmenselijk vroeg uur begroet ze haar publiek met een monter ‘Haai’, schudt zich wakker met wat hupjes op de plaats, telt af, ‘drie, twee, een’ en begint haar voordracht met een weids gebaar van haar rechterhand boven haar hoofd, van rechts naar links, waarna haar linkerhand de beweging voortzet en ze zegt: ‘Brief voor mijn ouders’.
In de klas is het me te doen om het tweede gedicht. Ze zegt: Ik heb een bundel geschreven over Nederlands Indië, blablabla, oorlogsgeschiedenis, superkut, racisme. Hé, daarover een gedicht. Dan leest ze een fragment van de tekst uit Hogere natuurkunde dat op bladzijde 29 is afgedrukt. Nee ze leest het niet, ze draagt het voor uit haar hoofd. Niet helemaal precies, maar precies zoals het in de Nacht van de poëzie zou klinken. Ik trok weg van het bed. / Slechts gekleed in mijn huid wandelde ik naar buiten, / wordt dan: … en ik trok weg van ons bed / Ik hoorde in de verte de mijnen al naar me roepen / Ik trok weg van ons bed / en ik liep richting de tuin / en hij riep nog om me maar ik was al ver weg / en slechts gekleed in mijn naaktheid, vertrapte ik het gras.
Voor ons lesdoel maakte dat niet uit. Slechts gekleed in mijn naaktheid, vertrapte ik het gras is net als Slechts gekleed in mijn huid wandelde ik naar buiten, een voorbeeld van een correct toegepaste beknopte bijzin. We nemen het boek erbij en stellen vast dat het impliciete onderwerp van de beknopte bijzin, hetzelfde is als het onderwerp van de hoofdzin. Zoals het hoort.
Dat is wel anders op de eerste bladzijde van de Berlijnse dagboekbladen die Menno Wigman (1966 – 2018) in 2010 publiceerde. Terug uit de kliniek nam mijn zwaarmoedigheid alleen maar toe. Heeft hier een redacteur zitten slapen? Menno Wigman weet heus wel hoe het moet, dat blijkt uit zijn gedicht Uitverkoop: Vreemd is het wel, die eksterplaag / van mensen voor de etalages. Hoe alles / maar de winkelstraten door hoereert! / Verwonderd treedt het uit zichzelf, / strijkt neer en jaagt op waar voor geld: / Wir kommen langsam, aber gewaltig. / Zolang de voorraad strekt. //
Dat in een zin als Het is niet aan ons hierover een oordeel te vormen het onderwerp van de bijzin overeenkomt met het meewerkend voorwerp van de hoofdzin, zonder dat er sprake is van ongrammaticaliteit, houd ik voor me, en ook dat de digitale Algemene Nederlandse Spraakkunst voor formeel taalgebruik als IJs en weder dienende, gaat de wedstrijd door, een uitzondering maakt op de regel dat het impliciete onderwerp dient overeen te komen met dat van de hoofdzin. Is dat dan de autoriteit waar uitvaartverzorgers zich op verlaten bij het opstellen van rouwcirculaires?
Ellen Deckwitz (1982) is een volleerd instructrice. Zij tovert haar publiek vanaf het podium de tekst van een brief voor ogen zoals die geschreven is; van links naar rechts, met een gebaar van beide armen van rechts naar links; in spiegelbeeld.
Twintig minuten later hebben we ook de vaardigheid onder de knie om foutieve beknopte bijzinnen te maken. Ik geef de bordstift aan Ianna en ze schrijft: Om betere cijfers te halen, moeten de toetsen makkelijker worden.