Maandagavond 29 oktober 2012 kwam superstorm Sandy in New Jersey aan land. New York had 370.000 bewoners uit de lager gelegen delen van de stad geëvacueerd, de dienstregelingen van metro en bus opgeschort, net als de meeste vluchten van en naar de luchthavens in de regio. The New York Stock Exchange was wegens de weersomstandigheden twee dagen gesloten. Maar al de voorzorgsmaatregelen konden niet voorkomen dat de schade door Sandy, de storm die geen orkaan mocht heten, enorm was. Laag gelegen wijken waren onherstelbaar verwoest, negen miljoen mensen zaten zonder stroom, velen langer dan een maand. Ondergrondse systemen zoals telefoon, televisiekabels, metrobuizen, riool- en waterleidingen, werkten niet meer. Het herstel duurde bij sommige projecten langer dan zeven jaar.
Riene Brun is in Nederland als haar partner Emma een presentatie verzorgt voor het Office for Storm Recovery in New York: collages waarin het huidige, grijze en levenloze havengebied verknipt is met plaatjes van kleurrijke exotische vogels, oesterriffen, scholen vissen en knielende kinderen die met emmertjes in de weer zijn. Volgende slides tonen reconstructies van hoe het havengebied er vroeger uit moet hebben gezien, eeuwen geleden: historische landschapskaarten met daarop locaties van oesterbanken gemarkeerd, een zeventiende-eeuwse gravure van Lenape-vissers die oesters uit het water harken.
Riene is een van de romanpersonages in Autopsie, het nieuwe boek van Jilt Jorritsma (1991), maar aan de presentatie die ze samen met Emma heeft voorbereid is niets gelogen. Voordat de Hudsonbaai door de Hollanders werd gekoloniseerd, was de kustlijn zestienhonderd kilometer lang. Het gebied was niet geschikt voor landbouw, maar de Lenape-bevolking deed haar voordeel met het vogel- en visrijke gebied en de talrijke oesterriffen, die de kust bovendien beschermden tegen de seizoensstormen. Riene weet dat er onder de façade van beton en asfalt, in de bodem van New York een andere wereld woelt en spoelt.
Over oesters hoef je haar ook niets te vertellen. Een voor een wrik ik ze los van elkaar uit het slik. Normaal gebruik ik hier een snijvaste handschoen voor, maar nu wikkel ik de mouw van de jas om mijn hand. Na vijf mooie exemplaren ben ik tevreden. Logisch, de vijfde is altijd de lekkerste.
Helemaal aan de andere kant van de Verenigde Staten; Samish Bay in het uiterste Noordwesten eet Gary Snyder (1930) ze gebakken-rauw-gekookt in melk / gerold in kruimels – / zoveel als wij wilden. Zo staat het in het gedicht Oesters in de vertaling van H. C. ten Berge (1938). Riene houdt zich, aan de oever van het Friese wad, aan het recept van haar vader; meng het vocht dat uit de schelp druipt met een plakje roomboter en wat zeewier en giet dat met een lepel over de oester. Of rasp er wat oude kaas over. Haar ex Dieke had het niet op het vocht van de oester en verving dat liever door een theelepel whisky en een paar druppels sinaasappelsap. Terwijl ik ze naar binnen laat glijden sluit ik mijn ogen. Heel even is het alsof mijn gezicht weer tussen haar benen ligt.
De Nederlandse kolonisten maakten korte metten met de oorspronkelijke bevolking. Negen van de tien overleefden het niet. Toch zijn er vier eeuwen later her en der in de Verenigde Staten nog Lenape-gemeenschappen. En ook de waterwereld onder de stad kolkt en bruist als vanouds. Elke dag pompt de New York Metropolitan Transit Authority 59 miljoen liter water weg zodat de metro kan blijven rijden en het asfalt van Manhattan niet in stukken breekt. Dat ondergrondse geheugen zou wel eens cruciaal kunnen zijn voor het voortbestaan van de metropool in het vervolg van het antropoceen.