Zonder John

Het laatste boek van John Berger (1926 – 2017) verscheen vorig jaar en draagt de bescheiden titel ‘Confabulations’. Het begint met een geschreven zelfportret: ‘Ik schrijf nu bijna tachtig jaar. Eerst brieven, toen gedichten en speeches, later verhalen, artikelen en romans, nu notities’. Het duurt niet lang voor de auteur ter zake komt. ‘Woorden, zinnen, termen kunnen worden losgemaakt van de levende taal en gebruikt als louter labels. Daarna zijn ze leeg en levenloos. Het voortdurend gebruik van acroniemen is hier een eenvoudig voorbeeld van. De woorden die belangrijke politici tegenwoordig gebruiken zijn losgeraakt van willekeurig welke levende taal, en het gemompel van zulke dode woorden dooft het geheugen en maakt plaats voor meedogenloze zelfgenoegzaamheid.’

Het bericht van het overlijden van John Berger bracht me in een flits bijna veertig jaar terug in de tijd. Amsterdam, 1980, het Instituut voor Neerlandistiek aan de Herengracht. We hadden het plan opgevat een symposium te organiseren rond het werk van de Britse marxist, kunsthistoricus, filmmaker en schrijver. Wie ouder was dan ik had de uitzendingen op de BBC gezien van Ways of seeing, waarin Berger gedreven en met kennis van zaken betoogde dat de grote werken uit de westerse kunstgeschiedenis niet (althans niet alleen) de weerspiegeling waren van  eeuwige schoonheid, maar evenzeer van sociale verbanden en eigendomsverhoudingen die bestaande ongelijkheid in stand hielden. Wij waren in die tijd arrogant genoeg om hardop te durven zeggen dat we dat altijd al hadden vermoed.

We hadden met De Melkweg afgesproken dat zij de films zouden vertonen die John Berger in de jaren zeventig met Alain Tanner had gemaakt; La Salamandre, Le milieu du monde en Jonas qui aura 25 ans en l’an 2000. Ik herinner me van die laatste film het shot van een jonge docent geschiedenis die met de brommer naar het land gaat om bij een tuinier twee kolen te halen, om te gebruiken in zijn les. Het volgende moment zijn de tuinder en de docent gebogen over de in tweeën gekliefde kool en volgen met hun vingers de lijnen in het binnenste van de groente.

Het moet in het najaar van 1980 zijn geweest dat we de auteur mochten interviewen. Hij was te gast in het Transnational Institute in de Paulus Potterstraat, tegenover het Stedelijk Museum. Ik had een cassetterecorder meegebracht en ik herinner me zijn trefzekere en tegelijk nadenkende wijze van formuleren. We stelden vragen over marxistische kunstbeschouwing, over literatuur en laatkapitalisme en hadden de indruk dat het hem maar matig interesseerde. Kort daarop gaf hij het gesprek een wending en zei dat hij de laatste tijd vooral bezig was met de betekenis van tijd in agrarische samenlevingen. Op dat onderwerp hadden wij ons niet voorbereid.

Pas toen we in de loop van de jaren tachtig de trilogie Into their labours (Pig earth, Once in Europe en Lilac and flag) hadden gelezen, begon het te dagen waarover Berger het had. Vanaf het moment dat Berger zich in de Haute-Savoie had gevestigd, uitte hij zijn kritiek op de kapitalistische samenleving door zich te verbinden met de boeren die in samenspraak met de natuur en de seizoenen een levensverhaal schreven dat groter was dan zijzelf.

Hoe zich teweer te stellen tegen geheugenverlies heet de laatste notitie in Confabulations. De bijna negentigjarige auteur legt het nog een keer uit: Laten we niet vergeten dat tijd, zoals Einstein en andere natuurkundigen hebben uitgelegd, niet lineair maar circulair verloopt. Ons leven is geen punt van een lijn – een lijn die vandaag geamputeerd wordt door de grenzeloze graaizucht van het alomtegenwoordig geglobaliseerde kapitalisme. We zijn geen punten op een lijn, maar we zijn het centrum van cirkels.

Mijn reis zonder John is 2 januari 2017 begonnen.

 

Dit bericht is geplaatst in zaliger nagedachtenis met de tags , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *