Het zou raar zijn om tijdens het aanstaande 4 mei-optreden voorbij te gaan aan de doden die vielen en nog dagelijks vallen in de oorlog die sinds 7 oktober 2023 woedt in Gaza. Hun aantal wordt geschat tussen de veertig- en zeventigduizend, van wie ten minste vijftienduizend kinderen. Wij van het Linnaeuskoor zullen hen gedenken met een kleine cantate op teksten van tien kwatrijnen van Jacob Israël de Haan (1881 – 1924) die onze dirigent Jan-Paul van Spaendonck (1956) heeft gecomponeerd. Terwijl we het kwatrijn ‘Gaza’ – ’t Land dat met zijn open pracht / Zooveel vrije zonen wacht. – repeteerden, kwam de vraag op of het niet van cynisme getuigt om deze regels in de gegeven context te zingen. Een goede vraag. Maar aan wie zullen we hem stellen, en waar zullen we er een antwoord op krijgen?
Het is goed dat onder de leden van onze zangvereniging en hopelijk ook bij ons aanstaand publiek, enig ongemak ontstaat bij deze regels. De rode lijn die er niet is voor de Premier van alle Nederlanders en het kabinet van de koning, voelen wij wel. Is het schaamte? Is het woede? Cynisme toch niet. En Jacob Israël de Haan? Die wilde gelezen worden: Die na mij komen, lezen mijn kwatrijnen. / Zij zullen sidderen, als zij verstaan, / Met welk een marteling van hartepijnen / Ik zingend door het Leven ben gegaan. Die bijna duizend kwatrijnen kunnen misschien onze vraag beantwoorden.
De Haan was begin 1919 uit Amsterdam naar Palestina vertrokken omdat hij de stem van Jeruzalem had gehoord. Zodra hij Amsterdam heeft verlaten, komt de stroom kwatrijnen op gang, elke week wel een stuk of vier; een dagboek in vierregelige gedichtjes. Het meest verlang ik weer de taal te hooren, / De taal van Holland, altijd om mij heen. / Hier leef ik, half verheugd en half verloren. / De taal van mijne liedren spreekt niet één. Maar heimwee was niet de enige drijfveer.
Zijn kwatrijnen waren ook toeristische impressies; van Gaza, van Hebron, Jaffa of dit uitzicht van Ramallah: De fijne lucht, het verre land, / Het zwarte en het zacht-witte vee, / De brekers met hun witten brand / En dan de zee, de zee, de zee. Behalve toerist was De Haan journalist die in de Bijbelse landschappen actuele politieke en religieuze tegenstellingen zag en daarover berichtte: Meer dan hun tijd lijdt onze tijd gebroken, / Die wonderen van waanzin heersend ziet. Het maakte van hem een boze en machteloze man: Het rijke leven, / Het rijke lied. / Door vloek gedreven / Baat alles niet.
De Haan wist van de etnische zuiveringen waar het Heilige Land door de tijd heen het decor van was: De Volksverhuizing: duizend wreede tochten / door de eeuwigheid verknepen in één Woord. / Zoo wordt wat wijzen en waandrijvers zochten / In den Tijd, door de Eeuwigheid stil vermoord. Het wordt hem stilaan duidelijk dat de stem van Jeruzalem hem niet kon genezen. Onrust en Twijfel zijn de meest voorkomende titels van zijn kwatrijnen, het is zijn grondstemming. In onrust geboren, word ik gedreven / Tot waar de Dood mij kust.
De kus des doods kwam uit de loop van een pistool. Dertig juni 1924 werd de dichter van het Joodse Lied op straat vermoord door Avraham Tehomi, die handelde in opdracht van de Zionistische terreurorganisatie Hagana.
Het Linneauskoor zingt o.l.v. Jan-Paul van Spaendonck Wat onvergangklijk is. Vaughan Schlepp begeleidt ons op de vleugel en Lucas van Helsdingen op basklarinet en schalmei. 4 mei 2025, Zuiderkerk Amsterdam, Aanvang: 18.00 uur, Vrije toegang.