Vijfentwintig jaar na zijn overlijden duikt Bert Schierbeek op in ‘Nu je het zegt’, het laatste boek van K. Schippers. Op bladzijde 102 gaat het over de Finse schilder Helene Schjerfbeck (1862 – 1946), op de volgende is een onvoltooid zelfportret uit 1920 van haar afgedrukt. Schjerfbeck en Schierbeek dat scheelt maar een paar letters en waar het beeld is, is Bert nooit ver. ‘Bert, zeg ‘ns iets.’, daagt Schippers de overledene uit. En Bert antwoordt: ‘De wereld is nog onbewoond.’ En even later: ‘We gaan heen in andere namen.’ In het proza van K. Schippers bestaat er geen harde grens tussen dood en leven. Als zijn twee vrienden Gerard Bron en Henk Marsman kort na elkaar, oktober 2012, zijn overleden, doet hij er in zijn boek ‘Voor jou’ alles aan hun verdwijnen zo lang mogelijk te laten duren.
Nu je het zegt begint in het zuidwesten van Londen met een foto van een statige woning met erkers en rozen in de voortuin met daaronder een adres: 39 Westmoreland Road, Barnes Londen. Het is het vroegere huis van de Duitse schrijver August Bolte die in het begin van de Tweede Wereldoorlog naar Londen is gevlucht. Het huis is in het zuidwesten van Londen niet te vinden. Er bestaan twee straten met die naam. Westmoreland Road uit het begin van Nu je het zegt is de verkeerde. De foto staat afgedrukt op pagina 169 van Straks komt het, een ander boek van K. Schippers. De Duitse schrijver is Kurt Schwitters. August Bolte is de titel van een bundel grotesken van zijn hand.
‘We zitten gevangen in de taal’, gaat ze door, ‘je komt er niet uit, dat zou het einde zijn.’ Schippers raakt in het verkeerde deel van Londen in gesprek met een jonge vrouw die films en televisieprogrammaas ondertitelt. Zij neemt hem mee naar haar vriend, de Vietnamese schilder Le Phô. Zo kom je overal en toch denk je er niet aan. Iemand van vlees en bloed vraagt ook niet steeds waarom z´n hart klopt.
Schippers’ grootmoeder heette A.C. Kool-Duin. Zij borduurde toen zij twaalf was een merklap van het hele alfabet en de cijfers tot en met tien, heb je alle mogelijkheden. De merklap is afgebeeld op bladzijde 46. Zie je toch nog iets, hoe kan dat nou, de Z en dan pas de G, daar hoort-ie toch niet. Tussen de F en de H ontbreekt de G inderdaad. Een vergissing die op het laatste moment is goed gemaakt.
Nu de twijfel is gezaaid, tel ik het aantal letters maar even na en kom ik niet verder dan vijfentwintig. Het is de J die ontbreekt. Net als in het Alfabet op de rug gezien van Kurt Schwitters, dat door Bernlef uit het Duits is vertaald.
Le Phô in een interview. Schippers is er toevallig getuige van. ‘Je verdwijnt aan het eind uit de taal, die zonder je gewoon doorgaat’
‘… alsof er niets aan de hand is.’ probeert de interviewer.
Met de vertaalster in de trein. Schippers: ‘van alles wat ik zelf niet bedacht heb is de † wel het stompzinnigste.’ Zijn reisgenoot: ‘wat we tijd noemen krijgt richting door de sterfelijkheid van ons lichaam.’
Op bladzijde 136 komt Bert Schierbeek weer voorbij; ‘lucht te happen, lucht te worden,’ je hoort het hem zeggen.
K. Schippers is twaalf augustus overleden.
In 2019 kwam ik Gerard (ik heb die voornaam ook, maar kortwiekte die later) tegen vóór boekhandel Het Martyrium in de Amsterdamse Van Baerlestraat. ‘Wat lees je?’ vroeg hij. ‘Gebroken horizon [de schrijver van die roman hoefde ik niet te noemen].’ Zijn mond viel open en jij keek me met grote ogen aan. ‘Néé, echt? Ik ook!’ Als toeval niet bestaat, wat zou deze korte ontmoeting dan hebben betekend?
Hij las Schierbeek omdat hij er een stukje over wilde schrijven. ‘En jij?’
‘Ik schrijf de biografie.’
Hij knikte. Juist, heel juist. Terecht, zeer terecht.’ Hij heeft er nog kennis van genomen…