Woensdagmiddag was ik op De Nieuwe Ooster om afscheid te nemen van Hanneke Willemse, historicus, Spanjekenner, activist, anarchist, die 26 maart op eenenzeventigjarige leeftijd is overleden. Kanker maakte een einde aan een vriendschap van vijfendertig jaar.
Hanneke en ik ontmoetten elkaar voor de eerste keer in de tweede helft van de jaren tachtig. Hanneke en haar levensgezel Jan Groen waren op de uitgeverij om Hannekes afstudeerscriptie aan te bieden voor publicatie. Ik werkte daar destijds. We maakten van de scriptie een boekje met de titel De onvoltooide revolutie, burgeroorlog in een Spaans dorp. Dat dorp is Albalate de Cinca, waar anarcho-syndicalisten in de jaren dertig de landbouwgronden collectiviseerden, het verschil tussen bazen en knechten ophieven en welvaart voor velen organiseerden.
Hanneke bleef betrokken bij onze uitgeverij. Ze werd lid van de redactieraad, hielp mee nieuwe uitgaven te selecteren en die net zo lang te redigeren tot ze de kritische blik van onze lezers waard waren. Ik herinner me intensieve sessies om de Nederlandse vertaling van de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog en het kamp Auschwitz van Eva Schloss en haar moeder indringend te verwoorden en sentimentaliteit voor te blijven.
Niet lang daarna ging Hanneke terug naar Albalate om de antwoorden te vinden op vragen die ze in het kader van haar promotieonderzoek had gesteld. Hanneke en ik stuurden elkaar elke week een brief.
Hanneke vroeg me om delen van haar proefschrift in wording te lezen en van commentaar te voorzien. Ik probeerde, nu eens verlegen, dan weer gretig aan haar verzoek te voldoen en keek vervolgens verlangend uit naar een volgende versie van het hoofdstuk. Ik geloof wel dat ik kan zeggen dat we konden lezen en schrijven met elkaar, Hanneke en ik.
Op twintig juni 1996 was het boek klaar. Gedeeld verleden, Herinneringen van anarcho-syndicalisten aan Albalate de Cinca, 1928 – 1938. De promotie vond plaats in de Aula van de Universiteit van Amsterdam aan het Spui. Ik was er van nabij getuige van.
Ook daarna hielden we elkaar op de hoogte van de boeken die we lazen en de teksten die we schreven. We zagen elkaar niet vaak, een keer of vier, vijf per jaar, maar elke ontmoeting was een gebeurtenis. Hanneke was een warme persoonlijkheid, die goed kon luisteren, scherpe vragen stellen kon, oprecht geïnteresseerd in de zaak en de persoon, nieuwsgierig, niet snel tevreden met het eerste antwoord. De ontmoetingen met Hanneke waren ook niet afgelopen als we elkaar gedag hadden gezoend en elk ons weegs gingen. Steevast volgden dan de nodige e-mails over en weer met aanvullingen, tekstfragmenten en leestips.
Een van onze laatste ontdekkingen was het werk van Lieke Marsman (1990). Hanneke had al kanker en Lieke Marsman publiceerde een sonnet waarin stond:
Je lijf is ziek, maar je wordt beter, het zal slijten. / Je zult stiller in het gras liggen en slanker, / uitgemergeld chic bezoek ontvangen. Maar kanker / heeft geen kalender, dus heb geduld.
We bewonderden haar klare taal en lazen verder. Marsman is onverdraagzaam voor sociale ongelijkheid en pepert dat ons met een even soepele als scherpe pen in. Haar gedichten zijn muzikaal, soms grappig, altijd to the point en altijd betrokken.
Woensdag las ik het gedicht VERZET uit Marsmans pas verschenen bundel In mijn mand, waar in de regels staan: Ze zetten je het paradijs uit / wegens regels, zeggen ze. / Hoe konden regels ooit / een reden zijn? en dat besluit met de woorden: Ze zullen je vragen om / je vrijheid terug te kopen / met een schuld. / Zeg nee. Want nee / is ook een antwoord. / Verzet begint er mee. // Wat zul je aangeslagen, / maar nooit moegestreden zijn.
Daarna hebben ze Hannekes lichaam gecremeerd.