Openbaringen

Twee dagen nadat zijn vierde kabinet was gevallen besloot demissionair premier Mark Rutte de politiek te verlaten. Tegen verslaggevers van de NOS zei hij dat achter dat besluit geen diepere rationele gedachten zaten: ‘Soms moet je je hart en buik volgen. Als je dat probeert te rationaliseren… Het voelt goed.’ Hij sprak van ‘een epifaan moment’, maar vertelde er niet bij dat dat moment viel op de dag dat er zich in de volksvertegenwoordiging een meerderheid aftekende voor een motie van wantrouwen die onvermijdelijk zou leiden tot een wel zeer smadelijke aftocht voor de langst zittende premier van Nederland. Zodra Rutte zijn besluit wereldkundig had gemaakt, kondigden ook de drie vicepremiers hun vertrek uit de politiek aan. Ik las het en mompelde: de ratten verlaten het zinkende schip.

In 1994 verscheen bij uitgeverij Perdu de kleine bundel Een zegevierend moment Zeventien epifanieën. In de flaptekst wordt het woord epifanie toegelicht: een plotselinge spirituele openbaring, hetzij in de alledaagsheid van een gebaar of een gesprek, hetzij in een moment van helder inzicht. Daarna volgt de anekdote van Prousts Madeleine cakeje. Ik dacht bij het lezen van het NOS-bericht over Ruttes epifane moment aan die andere openbaring uit de Bijbel; de apocalyps.

Om de ratten en het schip. Om de duizenden vluchtelingen die de dood vinden in de zeeën aan de randen van Europa, nota bene de aanleiding tot de kabinetscrisis. Om de zeven plagen die de scheidende premier aankleven: stikstof, de opwarming van de aarde, de gevolgen van de gaswinning in Groningen, de belastingdienst die zich verslikt in haar eigen algoritmes, groeiende inkomensongelijkheid, kaalslag in de cultuur waar de naam van Halbe Zijlstra aan verbonden blijft, de bedenkelijke staat van het onderwijs. Is dat hoe uitsterven eruit ziet?

We hoeven het niet van de dino’s en de dodo’s te leren. Otters hebben het ons voorgedaan. Koos van Zomeren (1946) doet er verslag van in Een jaar in scherven uit 1988. PCB’s in het water tasten het voortplantingsvermogen van de otter aan, ze verdrinken in visfuiken, stalen oeverbeschoeiingen bedreigen het leefgebied net als de toenemende waterrecreatie, er is geen uitwisseling meer mogelijk tussen de verschillende populaties. Herkenbaar genoeg. De kwaliteit van het sperma van  westerse mannen holt achteruit door pesticiden in het drinkwater, we omringen ons met beschoeiingen om ons te ‘beschermen’ tegen andere mensen. Uitsterven is wel een erg hevige manier van sterven, besluit Van Zomeren. Daar kunnen wij ons maar beter in bekwamen nu het nog kan, denk ik dan.

Leo Vroman (1915 – 2014) beschrijft de scheppende arbeid van de handelsgeest, een soort van antigenesis die, net als in het eerste Bijbelboek, zeven dagen duurt. De vrijdag ziet er zo uit: De Geest heeft zwak maar onvermoeid / van het verslinden en versieren / de grootste en zachtste dieren / uitgezocht en uitgeroeid // de vogels uit het paradijs / liggen met watten in de ogen / in kleine dozen uit te drogen / klaar voor de grote reis // de walvis met zijn groot verstand /  stort zich zuchtend op het land

Anderhalf jaar later ligt op de A9 tussen Joure en Sneek een doodgereden otter. Van Zomeren: Twee otters kwamen in aanmerking: die van De Oude Venen (Eernewoude) en die van De Deelen (Heerenveen). Ze zouden allebei behoorlijk aan het zwerven moeten zijn geweest om de bewuste plek te bereiken, maar dat werd niet uitgesloten geacht. Eenzaamheid kan een dier van zijn anker slaan.

Soms moet je hart en buik volgen. Uitsterven is een epifaan moment.

Dit bericht is geplaatst in tussen tuin en wereld met de tags , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *