‘Het zijn de dagen tusschen Sint-Nicolaasdag en Kerstvacantie – korte stompjes van dagen, machtelooze dagen, onvoldragen dagen – dagen waarin je de zon niet langer mist, alsof je de zon nooit had gekend, maar binnen in de stad welt warmte uit roode lampen en den heelen dag staat er de deur naar den avond op een kier, en er hangt een doezel van winterslaap waaraan je je overgeeft (…)’. Zo was de decembermaand in 1912, zo heeft Carry van Bruggen (1881 – 1932) het opgeschreven in haar allerlaatste roman ‘Eva’, die ik alleen al om deze regels elk jaar wil herlezen.
Mijn week begon met het terugkijken van het interview van Ruth Joos met Lieke Marsman (1990). De dichter des vaderlands had er zondag al een tweet aan geweid: Vanavond! Geen idee meer wat ik uit gekraamd heb, wordt interessant. Dat was een understatement. Marsman vertelde dat ze een jaar geleden te horen had gekregen dat ze niet meer beter kon worden. Dat ze daarna dacht dat ze in een put zou vallen of in een diep gat, maar dat ze ontdekte dat er op de bodem van die put een heel landschap was, met lelijke en mooie plekken en dat ze daarin nu een jaar ronddwaalde. Had ze in haar laatste bundel niet geschreven over een barmhartig vennetje?
Dat de natuur, behalve nog veel meer, de biotoop is van wat we niet kunnen bevatten, weet Eva ook. Hoe kan je begrijpen wat je voorbij-ijlt als wind…. wat wel in je dringt ook…. zoals wanneer je witte tulpen ziet in de zon, in een tuin…. ze wiegelen, het is Paaschvacantie…. of ’s zomersnachts in bed…. je kunt niet slapen…. er kwaken kikkers…. er is een nachtelijk gefluister…. maar dat begrijp je toch niet?
Barmhartig is een moeilijk woord. Medelijden, mededogen, zegt het woordenboek, maar de barmhartige Samaritaan uit het Nieuwe Testament, deed meer dan medelijden tonen. Hij bood belangeloze hulp, meer dan dat; tegen alle conventies in en letterlijk in het voorbijgaan. Kan een vennetje dat ook?
Het barmhartig vennetje komt in de bundel van Marsman twee keer voor. Nee, drie keer, want op het omslag staat het ook. Hoewel er ook / ogenblikken van ogenblikken zijn waarop een einde / aan het leven opeens te accepteren lijkt / zolang ik mijn laatste maanden maar in de natuur doorbreng. / Adem diep in en volg de rode paaltjes, die je leiden / naar een barmhartig vennetje. Dat is één. Barmhartig vennetje is vervolgens de naam van een afdeling van zes gedichten met titels als Het water aan de kade, Het waaien voor de bui, Het blauw voor het donker, De overkant van de canyon, Stof en schillen en het lange titelgedicht In mijn mand: Is het mijn sterfdag? / De lucht is stil, als lucht / op een kalender /.
Woensdagochtend belde de cardioloog. Ik had haar zeker een jaar niet gesproken en bracht ter sprake dat de opmerking dat ik een levensverwachting van misschien anderhalf jaar had, als de hartklep niet zou worden vervangen, het hele proces nogal had bespoedigd. Het was een tijdje stil aan de lijn voor ze antwoordde: Ach, weet u, we doen zoveel ingrepen dat we het zicht op een normaal verlopend leven een beetje verloren zijn.