Pastorale, dat is de naam van de zesde symfonie van Beethoven. Dan denk je aan Granida en Daifilo, het schilderij van Gerard van Honthorst in het Centraal Museum in Utrecht, aan Pieter Corneliszoon Hooft. Lieflijke landschappen, herders en herderinnen die elkander beminnen. ‘Dicht- of prozastuk waarin het herdersleven bezongen of beschreven wordt.’, volgens de twaalfde herziene druk van de Van Dale uit 1992. Pastorale is ook de naam van de nieuwste roman van Stefan Enter (1973). Er komt geen herder in voor, liefdesavonturen in de open lucht staan er niet in, al wordt vanuit de mand van een luchtballon wel een naakte jongeman op de grond waargenomen.
Het boek begint en eindigt in een klaslokaal: Zijn aandacht zwenkte – via de formules op het krijtbord, de reikende vinger van een jongen links vooraan – en kwam tot stilstand bij de uit zonlicht gegoten vensterbank naast hem, waar een bromvlieg zich woedend stukvloog op het raam. De waarnemingen zijn van Oscar de Vree uit de voorexamenklas op een van de laatste dagen van het schooljaar. In het laatste hoofdstuk staat: In het condensgeultje lag een bromvlieg, gestorven van verveling. De twee hoofdstukken vormen de lijst om een eindeloze zomer. We volgen het gezin De Vree; vader, een figuur op de achtergrond van wie we tot ver over de helft van het boek alleen verwaaide pianoklanken horen – Chopin, Haydn – moeder, die druk is met de voorbereidingen van de open tuinendag, terwijl ze al haar tijd nodig heeft om bezoeken af te leggen voor de kerkgemeente aan hulpbehoevenden, dochter Louise, tweedejaars student Engels, terug uit Amsterdam omdat zij en haar minnaar het hele studiebudget, inclusief het collegegeld voor het komende jaar, erdoor hebben gejaagd. Ze is van haar geloof gevallen en weet nog niet hoe ze haar ouders zal vertellen dat ze heeft besloten met haar studie te stoppen. En Oscar, die zich verheugt op de terugkeer van zijn oudere zus en de zomervakantie.
Plaats van handeling is Brevendal, een middelgrote plaats in het midden van het land in de biblebelt, waar de familie De Vree al generaties lang een woning bezit met daaromheen de bloemenhof en de moestuin, een grote boomgaard met walnotenbomen en een bosrand tot aan de beek waar een oude roeiboot ligt afgemeerd. Toegegeven, de idyllische omgeving aan de noordwestelijke Veluwezoom die het decor vormt van dit verhaal, rechtvaardigt dan toch het gebruik van de titel Pastorale.
In de bespreking die Tzumcast wijdt aan Pastorale, wordt het een coming-of-age-verhaal genoemd. Maar het paradijs van de jeugd staat onder druk. Voor wie zijn of haar bedenkingen heeft bij het reformatorisch doen en denken, is geen plaats in Brevendal. De ouders overwegen het familiehuis te verkopen nu de nieuwbouw oprukt en het steeds onwaarschijnlijker wordt dat een van de kinderen in de biblebelt zal blijven. Oscar maakt kennis met het bekrompen wereldbeeld van zijn leeftijdgenoten. Dat hij vriendschap heeft gesloten met Jonkie Matupessy, een Ambonese klasgenoot, en dat hij het opneemt voor diens oudere zus Dona als die een hoer wordt genoemd, levert hem een blauw oog op.
Het boek ademt een tijdloos landerige zomersfeer waarbij je bijna zou vergeten te vragen waar vader De Vree zijn geld mee verdient (staat niet in het boek) of wanneer dit aardse paradijs heeft bestaan.
Krijtbord, Ambonezen, bromvlieg, dat klinkt als het staartje van de vorige eeuw. In hoofdstuk een komt een agent van politie de klas vertellen van de treinkaping door leden van de RMS, nu bijna tien jaar geleden. En dat er weer wat broeit. In hoofdstuk twee van het laatste deel leren we dat de traditie van de ballonfiësta in Brevendal dateert van 1982 en dat dit jaar de vierde editie plaatsvindt. We schrijven 1986.
Op 26 april van dat jaar ontplofte ten zuiden van Kiev de kerncentrale van Tsjernobyl. De radioactieve wolk die daarbij vrijkwam, dreef de weken daarna westwaarts. Daar moest ik aan denken terwijl ik over de moestuin las van de familie De Vree.