Een ander voordeel van de vakantie is dat we, op enige afstand van de pc, de rust hervinden om het te lang ongebruikt gelaten notitieboekje ter hand te nemen en, gewoon met pen, stil te staan bij wat er voorvalt. Ik noteerde de wezenloze blik van mijn moeder nadat ze een kleine beroerte had gekregen en met gillende sirene naar het ziekenhuis werd gebracht en ik beschreef het gezang van boze witte mannen.
Het Algemeen Dagblad berichtte 31 juli dat ruim dertig procent van de basisschoolleerlingen uit groep vier moeite heeft met schrijven. Kinderfysiotherapeut Anneloes Overvelde had er onderzoek naar gedaan en concludeerde dat het schrijfonderwijs rammelt en dat de middelbare scholen daar ook last van zullen krijgen.
Dat herken ik. De kwaliteit van de handschriften van mijn leerlingen verbetert de afgelopen jaren niet, al na twee zinnen schudden de eerste leerlingen hun handen los en klagen over schrijfkramp. De vreugde van het harmonisch samengaan van een vloeiende gedachtestroom en een even vloeiende lijn op papier is te zeldzaam in mijn lokaal. Terwijl schrijfdocent Rijn van de Rozenberg weet dat meeschrijven een betere manier van informatieverwerking is dan meetikken op een computer of een telefoon. Om van het maken van een geluidsopname of een foto maar te zwijgen. De hele beweging van het schrijven zorgt er niet alleen voor dat informatie beter binnenkomt, het levert op den duur ook betere teksten op, met minder spelfouten. Overvelde legt uit dat leerlingen kilometers moeten maken om automatisch te kunnen schrijven en de aandacht bij de les te kunnen houden.
Dat van die kilometers namen we ter harte. We reisden naar Dresden, dat al een paar jaar op ons lijstje stond. We zagen met eigen ogen dat de stad weer mooi in elkaar is gezet na het bombardement dat de onheilspellende achtergrond vormt voor Het stenen bruidsbed van Harry Mulisch (1927 – 2010). Ik noteerde boomklevers (Kleibers) in de Großer Garten die tot vlak bij ons kwamen toen we op een bankje zaten, zodat ik voor het eerst de blauwe rug, de bleekoranje borst en de kenmerkende oogstreep goed zag en begreep waarom Hans Dorrestijn (1940) ze met een ijsvogel vergelijkt.
Het was maandagavond, zodat ons Abendbrot op een verwarmd terras onder de Frauenkirche werd verstoord door de wekelijkse pegidademonstratie. Zo’n tweehonderd rechtse betogers met vlaggen en borden, een stuk of vijftig in het zwart geklede tegendemonstranten en pakweg honderdvijftig man politie. Als de ontevredenheid zo dicht bij tafel komt, schieten me de woorden van Brecht (1898 – 1956) te binnen: das Essen wird schlecht. Und als eng wird erkannt die Kammer. We maken ons na een haastige espresso uit de voeten.
Toen het al donker was geworden, welde uit de avondlucht een laag geluid op dat door het open raam ons appartement binnenwoei. Mannenstemmen waaruit zich eerst een melodie van Joseph Haydn (1732 – 1809) losmaakte en later de bekende woorden van Das Lied der Deutschen. De betoging liep tegen haar einde.
Catharina Alberdinck Thijm (1848 – 1908) was de zus van Lodewijk van Deyssel (1864 – 1952). Ze schreef romans met titels als Een vorstelijke doornenkroon, Den harem ontvlucht. Een Turks verhaal uit onze dagen en Koningsliefde. Het drama in Servië. Zij loste het probleem van schrijfkramp op door ’s ochtends rechts en ’s middags links te schrijven.
Dinsdag komt mijn moeder weer thuis.