Het vrije leven

Wie is de hoofdpersoon van ‘Luister’, de veelgeprezen nieuwe roman van Sacha Bronwasser (1968)? Is dat Marie, geboren in 1965, destijds student aan de kunstacademie, om fotografie te studeren, maar nu docent Frans in het Noorden van het land? Is het Flo – Florence da Silva – haar naam is de eerste die valt in het boek, tien jaar ouder dan Marie, docent narratieve technieken op de academie en kunstenares? Is het Philippe Lambert, medewerker kostenbewaking van de automobielfabriek Renault, vader van Nicolas en Louis, beiden geboren in de jaren tachtig, gehuwd met Laurence, stewardess bij Air France, woonachtig in de Franse hoofdstad? ‘Hij heeft zo’n raar oog, je weet nooit goed of hij je nu aankijkt of niet’, merkt Eloise Schiller op, die als au pair voor het echtpaar Lambert werkt. Voordat Philippes oog op haar valt, viel het al op zijn grootmoeder, en later zal het via Marie op Flo vallen. Maakt dat hem tot hoofdpersoon?

Het boek begint met omgevallen stoelen op terrassen, met glas bezaaide stoepen, lichamen in isolatiefolie die afgevoerd werden op geïmproviseerde brancards van dranghekken. Op het omslag zijn twee gele metrokaartjes afgebeeld. Bataclan, denk ik, wanneer was dat, voor of na de slachtpartij op de redactie van Charlie Hebdo? Vrijdag 13 november 2015 speelt inderdaad een rol in Luister, net als het jaar 1986 waarin Parijs om de haverklap het toneel was van aanslagen, bedoeld om angst aan te jagen, gericht op de massa, waarbij toevallige passanten het leven lieten of zomaar blijvend letsel opliepen. President Hollande sprak van oorlog, de schrijvende pers meende dat de daders het hadden gemunt op het vrije leven van de Parijzenaren.

Uit zijn lectuur van Edgar Allan Poe en Charles Baudelaire ontstond bij Walter Benjamin (1892 -1940) het vermoeden dat er halverwege de negentiende eeuw iets fundamenteel veranderde in het bewustzijn en de ervaring van de stedeling. Of die nu in Londen woonde of Parijs, voor het eerst maakte die kennis met een grootstedelijke massa die hem angst, weerzin en afschuw inboezemde, maar waaraan hij zich niet kon onttrekken. Tegelijkertijd verschenen er allerlei nieuwe ontwikkelingen op het gebied van techniek en communicatie, die de verbouwereerde individu keer op keer de stuipen op het lijf joegen. Benjamin doet er verslag van in zijn essay Enkele motieven bij Baudelaire. Hij schrijft over de uitvinding van Louis Daguerre:  Eén druk van de vinger volstond om een gebeurtenis voor onbepaalde tijd vast te leggen. Het apparaat diende het ogenblik als het ware een postume shock toe.

De ervaring van shock, inwisselbaarheid, massaliteit, contingentie en vloeibare identiteiten werd een blijvertje in de grootstedelijke cultuur. Nicolas en Louis kregen haar met de paplepel, nu ja, uit de handen van de een na de andere au pair, ingegoten. Jonge vrouwen die van naam wisselden en van postuur, maar wier handen en stemmen in de herinnering van de kinderen samensmolten tot één beweging, één gevoel. Een kleine honderd jaar na Poe en Baudelaire is de stedeling onverschillig geworden voor het onverwachte en de massale aanwezigheid van de medemens, noemt het het vrije leven en acht het een onvervreemdbaar recht.

Totdat in 1986 bommen ontploffen in de boekwinkel Gibert Jeune, in het Forum des Halles, op het postkantoor Hôtel de Ville, de Pub Renault, het bedrijf waar Philippe werkt, en bij Magasin Tati in de Rue de Rennes. Luister beproeft de weerbaarheid en de veerkracht van de grootstedelijke ervaring. Dan is Parijs de hoofdpersoon, dat kan niet anders.

Dit bericht is geplaatst in tussen tuin en wereld met de tags , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *