Haken en ogen

Zondag 23 april presenteert stichting De Driehoek de achtste editie van Tussen Andreasplein en Zwarte Pad, het literaire jaarboek voor Nieuw West, samengesteld door Fred Martin en Jan-Paul van Spaendonck. In de weken na de jaarwisseling worstelde ik met mijn bijdrage aan de bundel. Ik probeerde mij vanuit de westelijke rafelranden van Amsterdam een voorstelling te maken van de  vijandelijkheden in de Donbasregio, Oekraïne. Het enige wat vaststond was dat de tekst zou beginnen en eindigen met de ooievaars van de Eendracht. Ik schreef: ‘Weer wordt het voorjaar en ik zie dat er een plateau is aangebracht in de top van een dode boom, nu ja een stam en een zijtak, die een steenworp verder aan de plas staat. Regelmatig strijkt een ooievaar neer op de nieuwe paal, die inderdaad een stuk hoger en steviger is dan de oude. Maar één ooievaar is te weinig voor een nest, om van een broedsel maar te zwijgen. Daarbij, wie prakkiseert er over een nieuw gezin als de vijand aan de oostgrens staat?’, want zo was het vorig jaar.

Het werd zomer en festivalgangers namen de velden van de Osdorper Binnenpolder Noord in bezit. Reigers, ratten, meeuwen en kauwtjes deden zich te goed aan wat achterbleef. Ooievaars lieten zich niet zien, te druk met het voederen van hun kroost, uitgeput misschien nu die taak erop zat. In juli en augustus is er in het gebied teveel te doen om iets te zien.

De laatste zomerdag viel op 31 oktober. Ik liep achter de Stadstuin langs in westelijke richting, niet ver van de Nico Broekhuysenweg en hoorde roepen meneer, meneer. Het duurde even voor ik in de gaten had dat ik werd bedoeld. In de tuin met de bananenboom en een ingegraven voertuig dat wel iets van een onderzeeër op het droge heeft, is een vrouw bezig in de kippenren. Ik heb mijzelf opgesloten, de deur van het kippenhok is in het slot gevallen, roept ze vanuit de ren aan de andere kant van de sloot. Of ik haar kan helpen. Dat het nog wel een eind lopen is, eerst naar de ingang van de Stadstuin en dan het pad helemaal af. Ik liep zoals me was gewezen en trof hen achter het kippengaas, zij met een accuboormachine in haar hand, de kippen er kakelend omheen. Er was vervolgens niet meer nodig dan het haakje uit het oogje te lichten.

Nu we het toch over boekpresentaties hebben, mijn oud-collega Henry Sepers (1955) presenteert op 7 april om 19:30 zijn nieuwe roman De Stiefvader in Atheneum Boekhandel aan het Spui, maar daar gaat het me niet om. De auteur van De Stiefvader fotografeert ook. Hij publiceerde zeven sfeervolle prenten van de Osdorper Binnenpolder Noord op https://henrysepers.myportfolio.com/tuinen-van-west-amsterdam . Kale bomen, mistig licht, het zou 29 november kunnen zijn, toen het mistte en ik desondanks twee ooievaars zag in de Eendracht. Het werden er daarna steeds meer. Op oudejaarsdag zag ik er wel elf tegelijk foerageren.

Het duurde even voordat ze de nieuwe paal herontdekten, maar als ik op negen maart omhoog kijk bij de plas zie ik ze. Ik vervolg mijn weg en hoor ze klepperen. Ik kijk opnieuw op en zie hoe de een de andere klapwiekend bestijgt. Wat zal daarvan komen?

Ik zal mijn bijdrage aan het jaarboek moeten herzien.

Dit bericht is geplaatst in tussen tuin en wereld met de tags . Bookmark de permalink.

2 reacties op Haken en ogen

  1. Henry Sepers schreef:

    Ha Nico, leuk dat je de presentatie van De stiefvader noemt! Kleine aanvulling: het boek wordt ten doop gehouden op vrijdag 7 april, 19.30 bij Athenaeum op het Spui, niet op 9 april dus. Tja, op de dag van de kruisiging, niet van de wederopstanding…

    • nico schreef:

      Beste Henry, Geluk gewenst met je nieuwe roman. Ik heb je aanvulling/verbetering gelijk verwerkt. Ik hoop erbij te zijn, zeven april en ben nieuwsgierig naar De stiefvader.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *