Op de kop af twintig jaar geleden verscheen ‘What’s wrong with this picture?’, het dertigste studioalbum van Van Morrison (1945). We horen de meester lachen in de titelsong, terwijl de oud-frontman van Them niet bepaald bekend staat als lachebekje. In het zesde nummer, dat ‘Meaning of Loneliness’ heet, gaat het er serieuzer aan toe. Het beschrijft de ervaring weerloos te zijn tegen het gevoel van eenzaamheid. Het hoeft trouwens niet eens altijd een negatieve ervaring te zijn. Om de zin ervan te duiden roept Morrison een kwartet van deskundigen aan: ‘Well there’s Sartre and Camus, Nietzsche and Hesse’.
Sartre, natuurlijk, omdat hij ons verantwoordelijk maakte voor ons eigen bestaan en ons wees op de noodzaak om te kiezen. Albert Camus, omdat hij de mogelijkheden onderzocht als mens te leven in een absurd bestaan. En ook Nietzsche, de filosoof met de hamer, past in het rijtje. Met zijn kritiek op de Christelijke moraal opende hij zijn medemensen de ogen voor hun eenzaamheid. Van Hesse (1877 – 1962) weet ik niet zoveel, ik heb er in de jaren zeventig langsheen gelezen en die omissie tot nog toe niet ingehaald. Maar op boekwinkeltjes.nl vond ik een biografie van de Zwabische schrijver.
In de epiloog haalt Alois Prinz, die de biografie schreef, een ervaring aan van George Steiner (1929 -1920). Hij was in een commune van zogenaamde flower-powerleden uitgenodigd. De bloemenkinderen waren er trots op dat ze niet lazen en in het hele huis geen boek hadden. Maar een meisje haalde een al geheel kapot gelezen boek uit haar schoudertas en zei: ‘We lezen dit hier. Ik ken het uit mijn hoofd.’ Het was Hesses Glasperlenspiel. En in de keuken ontdekte Steiner tussen het bruinbrood en de paprikascheuten een uitgave van De Steppenwolf.
Ja, dat is waar. Ik herinner me het omslag van Siddhartha uit de late jaren zestig. Dat de rockband Steppenwolf (Born to be wild) vernoemd was naar een boek van Hesse, ontdekte ik pas later. Punk, New Wave en No Future waren inmiddels in de plaats gekomen van de hippiedromen van Love & Peace.
Voor Nietzsche kwam de Nobelprijs te laat, Sartre bedankte ervoor, Camus mocht hem in 1957 in ontvangst nemen, Hesse was er in 1946 mee geëerd. Voor zijn geïnspireerde geschriften die, groeiend in durf en diepte, een toonbeeld zijn van de klassieke humanistische idealen en hoge stijlwaarden. stond in het juryrapport. Als daarmee zijn gastvrijheid voor collega’s in ballingschap tijdens de nazi-terreur wordt bedoeld en zijn onvermoeibare inzet voor krijgsgevangenen in de Eerste Wereldoorlog, is daar niets teveel aan gezegd. Lezen is opvoeden tot vrede, aldus Hesse, en hij stuurde gedurende de oorlogsjaren twaalfduizend boeken per maand naar landgenoten in gevangenschap.
In de jaren twintig bezoekt hij een Hermann Hesse-avond, men leest en zingt zijn vroege gedichten. Het bekomt de schrijver slecht. Het publiek reageert ontroerd, maar de opgewekte blik op de wereld van zijn jeugdige verzen bevalt hem niet meer. Hij stapt voortijdig op en moet de slechte nasmaak met veel cognac wegspoelen. Gelukkig heeft men hem niet herkend.
Dat blijft het Linnaeuskoor, dat op drie december zeven Hesseliederen hoopt te zingen, in elk geval bespaard. In de aandacht van een vrij jong publiek mag ons koor zich al lang niet meer verheugen, de teksten die wij zingen zijn van na de Eerste Wereldoorlog, en onverwacht bezoek van de dichter zelf behoort na zijn dood op acht augustus 1962 niet langer tot de mogelijkheden.
Al weet je het met Hesse nooit.
Het Linnaeuskoor zingt onder leiding van Jan-Paul van Spaendonck: Het Lied van de Liefde, Liederen op teksten van Hermann Hesse en J.R.R. Tolkien, muziek: Jan-Paul van Spaendonck, piano: Vaughan Schlepp, rieten: Lucas van Helsdingen, zondag 3 december 2023, bibliotheek De Hallen, Hannie Dankbaarpassage 10, Amsterdam Oud West, entree: € 12,50, aanvang: 11:00 uur.