Varun heeft de deur nog niet achter zich dicht gedaan of mijn moeder meldt zich. Ze is nog buiten adem van het ochtendritueel en kijkt verwilderd uit haar ogen. Ze had nog wel langer willen slapen. Op het tablet van de rollator ligt haar bril die ik haar aangeef. Dan kan ze ook het schaaltje pillen zien dat naast het glas water staat. Dat ze vanochtend wel drie keer was gewekt. Eerst twee keer door mijn vriendin en toen kwam Varun nog om haar uit bed te halen, te verschonen, te douchen en aan te kleden.
Ik herkende haar verhaal. Ik was de krant wezen halen bij de supermarkt en toen ik terugkwam zei mijn vriendin dat mijn moeder herhaaldelijk op de bel had gedrukt, zonder dat er iets aan de hand was. Ze wist zelfs niet dat ze gebeld had. Ik vertelde het haar, ze veronderstelde dat mijn vriendin wat in de war was. Dat durf ik haar niet te vertellen, antwoordde ik. Nee, zei ze, doe dat maar niet.
Er was nog iets. Ik stapte met mijn boodschappentas de deur uit en zag hoe in de voortuin een konijn de oren draaide, zich kleiner maakte en weg spurtte. Een konijn toch? Of een haas? In de bebouwde kom? Ik keek nog eens, zag hem drie huizen verderop zitten.
Het dier moet vernomen hebben dat de witte kat van de overbuurvrouw afgelopen zomer is weggevoerd. Die zou wel raad met hem geweten hebben. Een jaar of twintig geleden waren er tientallen op de gazons en in het struweel rond het verzorgingshuis verderop in de straat. Ze hadden ook mijn achtertuin ontdekt. Dat jaar bloeiden de tulpen niet, ze waren stuk voor stuk bij de grond afgeknaagd. Op een dag kwam de hond met een konijn in zijn bek uit de tuin. De hond is alweer jaren dood. Zou ik de buurvrouw vragen de witte kat terug te halen?
Die avond verliep de koorrepetitie rommelig. De klok in het repetitielokaal was weggehaald, er was een donker gat achtergebleven in de monumentale muur van de sacristie. De maatstrepen in onze partituren konden ons het verloren benul van tijd niet teruggeven. Lag het daaraan? Het leverde geroezemoes en discussie op, die duurde terwijl de dirigent al een nieuw lied had ingezet.
Ik had mijn moeder in verwarring achtergelaten. Ze wilde slapen, was ervan overtuigd dat het middernacht was. De klok wees kwart over vijf. Buiten is het nog licht, probeerde ik, we gaan zo eten, ik heb tongetjes gekocht. Alle drie de argumenten verwees ze naar de categorie fakenieuws en de oproep om toch tenminste te wachten tot de hulp van de thuiszorg haar zou klaarmaken voor de nacht, verwierp ze resoluut. Er zat niets anders op dan haar zolang onder de wol te stoppen. Ik maakte snel een warme kruik, en borg de vis in de koelkast voor een andere keer. Dit hadden we nog niet meegemaakt.
Kort na middernacht, hoor ik haar roepen op radio Riek en help ik haar naar de wc. Ik heb maar niet gevraagd hoe laat het was. Een paar uur later heeft ze het knopje van de bel teruggevonden. Als ik de gordijnen open, is het nog donker buiten. Het licht van de volle maan schijnt de kamer in.
Mooi, zegt ze.
Mooi, zeg ik ook.