Na de voorstelling waren ze naar het theatercafé gegaan en daar tot sluitingstijd blijven praten. Ze zetten het gesprek voort in Weber in de Marnixstraat dat tot de ochtend open bleef. Harry Badal vroeg haar naar haar favoriete citaat uit ‘Casablanca’ (Curtiz 1942) en zij antwoordde: ‘Ik denk: “This gun is pointed right at your heart,” en de captain die dan zegt: “That’s my least vulnerable spot.”’. We bevinden ons in ‘Badal’, de roman van Anil Ramdas (1958 – 2012) die in het voorjaar van 2011 verscheen, een jaar voor de zelfgekozen dood van de auteur.
In de pas verschenen biografie van Ramdas beschrijft Karin Amatmoekrim (1976) hoe Anil er aan toe was in de tweede helft van de jaren nul. Na zijn terugkeer uit India, waar hij drie jaar als correspondent voor NRC Handelsblad had gewerkt, vond hij een veranderd Nederland terug. Hij was directeur geweest van debatcentrum De Balie, en moest dat op oneervolle wijze beëindigen. Zijn alcoholgebruik liep de spuigaten uit. Het huwelijk met Chandra stond onder druk, hij slaagde er niet altijd in zijn gezin te onderhouden. Zijn vader was bijna tachtig en ging zienderogen achteruit. Amatmoekrim schrijft: Hij was net weer afgekickt. Ze waren net naar bed gegaan, de kinderen waren diep in slaap. Anil stond op om naar de wc te gaan. Chandra werd wakker. Toen hij terug in bed kwam, hoorde ze aan de vreemde manier waarop hij ademde dat er iets mis was. Kort erop kreeg hij enorme pijn op zijn borst. Hij riep dat ze het alarmnummer moest bellen. Het was het eerste van twee hartinfarcten. De artsen zeiden hem dat hij een derde waarschijnlijk niet zou overleven.
Als Ramdas het manuscript aanbiedt aan zijn uitgever, schrijft hij: Ik ga natuurlijk de vraag krijgen of het boek autobiografisch is of niet. In grote lijnen komt mijn leven inderdaad overeen met dat van de hoofdfiguur, maar daar kan ik niets aan doen. Zo is het, maar aan het hart van Harry Badal mankeert niets. Niet omdat de auteur zijn lichamelijke aandoeningen voor zichzelf wil houden; de alcoholvergiftiging en de problemen met de pancreas die in India tot een ziekenhuisopname leidden, worden immers in geuren en kleuren beschreven. Waarom de hartproblemen dan niet?
Een paar sporen van Ramdas’ zorg voor zijn hart is er te ontdekken. The least vulnerable spot uit Casablance is er een. Dat zou Anil ook wel willen. Een scene in een dure optiekzaak te Zandvoort, waar men Badal weigert te helpen is een tweede: Badal had de winkel met alle Dolce & Gabbana’s, Diors en Gucci’s kort en klein willen slaan, maar hij liep de winkel uit. Hij ademde hijgerig en voelde zijn hart kloppen. Een derde vinden we in Venlo, waar Badal een concert bezoekt van Caro Emerald: Een allochtoon tussen twintigduizend blanken – het klonk op de een of andere manier niet geruststellend. Maar dat wild kloppende hart uit de pure angst te worden gemolesteerd bleef uit. Niemand zag hem eigenlijk, dat was zo bijzonder.
In 2009 werd Ramdas opnieuw opgenomen met hartritmestoornissen. Een week later gaf hij, verzwakt en vermagerd, een interview aan Stefan Sanders (1961) in de radiostudio van OBA Live. Amatmoekrim beschrijft Anils optreden als kwetsbaar en openhartig. Hij heeft het over de onzekerheid bij alles wat hij onderneemt, bang om door de mand te vallen. Nét niet doodgaan. Net niet ten onder gaan.
Die openhartigheid, die angst, kon Ramdas bij zijn hoofdfiguur niet gebruiken. Het heeft Harry Badal een hoop ellende bespaard.