Op café

Cyrille Offermans (1945) tast in het duister als hij de titel wil verklaren van Maya Maya, het allerlaatste boek van Ivo Michiels (1923 – 2012). Een meisjesnaam? Maar er komt geen vrouw in het boek voor met die naam. Wel Amandine, wel Alexandra – ach, ze is zo mooi, deze Alex, – wel Ashley, Angie, Ambre en Adelaïde. Maya niet. Een verwijzing naar de Midden-Amerikaanse Mayacultuur dan? Ook die veronderstelling vindt in de tekst van het boek geen houvast. Gaat er in die woorden niet een oer-Vlaamse uitroep van verbazing, een ‘amai amai’ schuil?, vraagt Offermans zich vertwijfeld af. En toch is hij er dichterbij dan hij zelf vermoedt. In gesprek met Sigrid Bousset (1969), antwoordt de dan vijfentachtigjarige schrijver: ‘De cyclus zou ‘Maya Maya’ heten, een Indische filosofische instelling verwijzend naar het schimmige, het onduidelijke, het geheimzinnige. Als het aan Michiels had gelegen, was het niet bij een boek gebleven.

We volgen het alter ego van de auteur terwijl hij in het ziekenhuis ligt. Ik een draadmens, middelerwijl, een elektrodeman – anode, kathode – met geleiders en buisjes kriskras langs en over het lichaam gelegd, plus de oplichtende schermen met hun geheimzinnige codes, visuele vibraties, links van mij op een rijtje. Niet dat het ziekenhuis Michiels angst inboezemt. In een eerder leven was hij verpleger. Ik ga naar een hospitaal alsof ik naar een café ga, zegt hij tegen Sigrid Bousset.

Dat waag ik te betwijfelen. Het proza gaat terug op Michiels’ eigen hartoperatie in 2001. Omdat de zaak verergerde liet mijn cardioloog in Frankrijk een onderzoek van de aders doen. Tijdens dat onderzoek kreeg ik een licht infarct. Ik moest me laten opereren binnen drie weken. Of het was gedaan. Ook in Frankrijk dreigt men met een ras naderend levenseinde om een patiënt op de operatietafel te krijgen. Michiels moet vrezen dat er van zijn plannen voor een vierdelige Maya Mayacyclus niets terechtkomt nu onderwijl het hart op de rooster wordt gelegd, dit lillende hompje miljarden keren heilig verklaard hoera hoera voor het hompje van zoveel moord zoveel zelfmoord schat het gewicht de omvang niets zo lullig met zoveel gruwel zoveel zon zang zong zang erin geef hier kom mijn hartje kom help help!

Zo ga je niet op café.

Het hart, het is de reden waarom ik hier lig, staat er op pagina veertien. En op pagina zesenvijftig nog een keer. Waarom? De heren en dames doctoren kennen de reden van opname, mag ik aannemen en bij het verplegend personeel is die toch ook bekend? De lezers van Maya Maya weten ervan sinds de eerste bladzijde, waar staat Het hart, het is de reden. Hebben we van doen met een mantra van de hoofdpersoon om hem te herinneren aan zijn bestaan?

Tussen Michiels’ hartoperatie in 2001 en het schrijven van Maya Maya onderging hij nog een ingreep. Ik ging gezond binnen in het hospitaal voor een klein onderzoek, maar de chirurg maakte een vergissing. Hij perforeerde per abuis mijn pancreas. De toestand verergerde, Michiels ziet zijn einde naderen. Ik was niet in paniek. Het was donker, het was nacht, en ik zei: ‘Adieu.’ Dat is alles wat ik gezegd heb, ik heb het voor me uit gefluisterd. Toen de nachtverpleegster kwam zei ik: ‘Je suis à bout. Je n’en peux plus.’

Het hart, het is de reden waarom ik hier lig. zijn de woorden die het schrijven aan Maya Maya moeten behoeden voor het sterven.

Dit bericht is geplaatst in lijf en leden met de tags , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *