Nel was vier dagen eerder dan ik geholpen. Toen ik op zaterdag van de IC op kamer acht, vierde verdieping op de afdeling cardiologie werd gebracht, had zij voor het eerst mogen douchen. Ze had de handdoek om haar lange haren tot een toren op haar hoofd gedrapeerd en liet iedereen weten hoe heerlijk het was om eindelijk weer eens je haren te kunnen wassen. Nel, is niet haar echte naam. Maar ze had wel, net als ik, een hartoperatie ondergaan, al was het maar omdat alle patiënten op de afdeling cardiologie zo’n operatie hebben gehad of nog tegoed hebben.
Ze woonde in Amsterdam West. Vier hoog langs de A 10, in de buurt van het Confectiecentrum en keek uit op de bomen van het Rembrandtpark. Jarenlang had ze in Toscane gewoond en geld verdiend met een eigen kledingbedrijf en iets met toerisme. Haar kinderen waren er naar school gegaan. Als haar mobiele telefoon ging, zei ze: Het is mijn zoon, ik moet even opnemen, en schakelde over op rad Italiaans met een Florentijns accent. Haar kinderen en kleinkinderen woonden nog in Toscane.
Sinds een jaar of tien was ze terug in Nederland en in Amsterdam neergestreken. Waarom verlaat men Toscane voor een appartement, vier hoog, langs de ring? Zou het de crisis van 2011/2012 geweest zijn? De dreigende Grexit. Toen noemde men Italië in het rijtje met Griekenland, Spanje en Portugal. Nu werkt ze bij de financiële administratie en planning van een thuiszorgorganisatie. Ze denkt dat haar hartproblemen samenhangen met de stress om haar werk. Thuiszorg organiseren in de regio Amsterdam is wel wat anders dan een eigen kledingbedrijf in de Toscaanse heuvels of buurtopbouwwerk in Amsterdam in de vroege jaren tachtig, wat ze vroeger had gedaan.
Het woord buurtopbouwwerk wierp ons terug naar de jaren zeventig. Nel had haar hbo-opleiding gevolgd op De Jelburg. Sociaal-cultureel werk, sport, spel, muziek. De opleiding was gedemokratiseerd, een akademiestaf van docenten en studenten maakte de dienst uit. In die tijd zag men de oplossing voor kansarme jeugd en ontwrichte buurten in een verloederde stad, in sociale vorming van onderop. Na haar opleiding was ze al gauw naar de hoofdstad verhuisd waar het bruiste van vormingsideeën en -praktijken voor alle leeftijden en alle gezindten en waar op elke hoek wel een buurthuis of jeugdhonk te vinden was. Hoe ze vervolgens van het hoofdstedelijke buurtwerk in de omgeving van Lucca verzeild raakte, heb ik haar vergeten te vragen. De kansen van de jaren negentig, toen het geld tegen de plinten klotste? Ik weet het niet.
In kamer acht was plaats voor vier personen, we waren met ons tweeën. Corona, op deze wijze kon de anderhalve meter afstand in acht worden genomen. Hoewel Nel moeite had met inslapen, stelde ze er, net als ik, prijs op de gordijnen te sluiten en de lichten te dimmen als het buiten donker werd. Liefst nog had ze gelijk een oxazepam genomen, maar het verplegend personeel bleef nog tot half elf met ons bezig. Bloeddruk meten, medicatie, de lege bordjes van de avondmaaltijd, met een knijper op onze vinger het zuurstofgehalte van ons bloed controleren, Onderwijl ging het gesprek over pijn in de nek en rug en over het volslagen gebrek aan eetlust, hoewel de zuurkool van gisteren haar wel was bevallen. Nel was het ziekenhuis zo langzamerhand wel beu. De zaalarts snapte wat ze bedoelde, zei: In het ziekenhuis worden mensen niet beter. Misschien kon ze na het weekend al naar huis. Als die verdomde bloeddruk eindelijk lager was.
We hadden op dezelfde dag een afspraak voor een onderzoek naar vocht achter de longen en bij het hart. De uitslag was dat dat er bij mij niet was en bij haar wel. Haar wachtte een nieuwe operatie en nog eens minstens vier dagen herstel. Ik mocht de volgende dag het ziekenhuis verlaten. Ergens vond ik dat niet eerlijk.