Labyrint

Toen ik twee weken geleden na de koorrepetitie door Amsterdam Oost liep, trof me de stilte. Er reden auto’s over de Middenweg; toch niet allemaal elektrisch aangedreven voertuigen. Op het trottoir fluisterden mensen met ‘oortjes’ in voor zich uit. ‘Fatbikes’ doemden even onverwacht op uit de schemering, als ze er weer verdwenen; een lichtgevend rood spoor bleef het langste. Voor de sportschool was een wirwar van fietsen, achter de hoge ramen renden mensen op zoevende banden, het uitbundige licht deed harde muziek vermoeden, maar er was niets te horen. Nu de winkels gesloten waren, was Oostpoort uitgestorven. Bij de Action ging tenslotte het licht ook uit. Het ratelen van de rolluiken was het enige.

So is het hoofdpersonage van De rest is naakt, de debuutroman van dichter, schrijver en gepromoveerd scheikundige Emma Zuiderveen (1992). So what? Is de voor de hand liggende vraag. Haar ouders zijn kunstenaars en wonen in een woongroep. Niet van Sophia in elk geval. Sonja dan? Of Soraya? Sonny misschien, maar zo heet de held van De zomer hou je ook niet tegen van Dimitri Verhulst al. Of Soulayma? So is mijn naam, vraag me niet waarom. Ze valt op mannen en vrouwen en dat is voor iemand in de puberteit al verwarrend genoeg. Het boek is een aaneenschakeling van zaken die nauwelijks het vermelden waard zijn en nog al eens te maken hebben met fotografie, pornosites en zeedieren – waar begin je een verhaal dat geen kop of staart heeft? – .

In Den Helder, bijvoorbeeld, De zee was akelig stil. Onder een lantaarnpaal stond een houten kistje. Ze ging erin zitten, maar comfortabel was het niet. De randen drukten in het vet van haar billen. Stukken hout prikten in haar lichaam, dat niet meer van vlees en bloed bleek te zijn maar een plastic geraamte was. Toen een hond op haar afkwam en rakelings voorbijrende alsof ze niet bestond, schrok ze wakker. Diezelfde stilte.

Ik liep een steeg in. Aan het einde ervan was een deur. Daarachter een afgesloten ruimte met barokke beelden uit marmer gehouwen. Klassieke helden, Romeinse Goden, maar ook heiligen en engelen uit de Christelijke verhalen, meer dan manshoog. Denk aan Gian Lorenzo Bernini en Francesco Borromini. Tombes ook, al kan ik mij niet herinneren of er namen op stonden. Door de overvloed aan beelden waren er geen muren zichtbaar. Ik liep over een smal pad dat op en af ging, hoog boven me de wolkeloze lucht, voor me een deur en daarachter een soortgelijke ruimte. Dit moest een begraafplaats zijn, hoewel er geen aarde of beplanting te zien was. Het was de dag dat Paus Franciscus was begraven in de Santa Maria Maggiore. Onmogelijk om hier weg te komen. Stilte, geen vogels, geen kerkklokken, niet het ruisen van de wind, zelfs het regelmatige tikken van de uit kunststof vervaardigde hartklep van Chinese makelij in mijn borstkas hoorde ik niet. Een labyrint, dacht ik, een droom, nu wachten tot het over is. Eenmaal wakker had ik er wel langer willen blijven.

Bestaan er dromen met geluid? Hoe vaak schrok ik niet wakker terwijl ik op het punt stond het uit te schreeuwen; het kwam er nooit van. De hond uit de droom van So blaft niet, gromt niet, het gehijg uit de bek waar zijn tong uit hangt, wordt niet genoemd, maar het kistje kraakte toen ze erin plofte. Dat zijn werkwoorden die moeilijk te bevatten zijn zonder geluid, al wordt er in de stomme film van weleer ook het nodige gekraakt en geploft.

De volgende dag maakte ik een afspraak met de huisarts om mijn oren uit te laten spuiten.

Dit bericht is geplaatst in lijf en leden met de tags . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *